Publicatie Laka-bibliotheek:
Inrichtingvergunning Covra
Auteur | Min. EZ, Min. VROM, Min. Sociale Zaken, Min. Volksgezondheid Welzijn en Sport |
1-01-9-13-21.pdf | |
Datum | juni 1998 |
Classificatie | 1.01.9.13/21 (COVRA - VERGUNNINGEN/PROCEDURES) |
Opmerking | Nieuw verleende vergunning na de in 1997 door de Raad van State vernietigde vergunning |
Voorkant |
Uit de publicatie:
Ministerie van Economische Zaken 29 juni 1998 Kenmerk: E/EE/KK/98030391 Onderwerp: Beschikking inzake Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval N.V. (COVRA) DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTMG, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILEUBEHEER DE MINISTER VAN SOCLALE LAKEN EN WERKGELEGENHEID, DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, In overeenstemming met de Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Inleiding Bij besluit van 19 december 1996 EEE/KW96071429 hebben de Ministers van Economische Zaken, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport instemmend beschikt op een aanvraag van COVRA om vergunning krachtens de Kernenerg- iewet. De Afdeling- Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze beschikking bij uitspraak van 18 september 1997 vernietigd, omdat noch uit de bestreden beschikking, noch uit de onderliggende stukken bleek dat de beschikking in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat genomen was. De Minister van Verkeer en Waterstaat had naar de mening van de Afdeling in elk geval moeten worden aangemerkt als de minister die het mede aangaat in de zin van de artikelen 15a en 30 van de Kernenergiewet, omdat bij de vernietigde beschikking het zich ontdoen van radioactieve stoffen door middel van lozing in water werd vergund en daarnaast rekening werd gehouden met mogelijke overstromingsrisico's als gevolg waarvan radioactieve stoffen in de Westerschelde terecht konden komen. Voorts constateerde de Afdeling dat de Minister van Verkeer en Waterstaat ingevolge artikel 15, onder a, van het Besluit Kerninstallaties, splijrstoffen en ertsen en artikel 15, eerste lid van het Besluit stralenbescherming Kernenergiewet in diens hoedanigheid van waterkwaliteitsbeheerder van de Westerschelde bij de totstandkoming van de bestreden beschikking betrokken had moeten worden. De Afdeling gaf tot slot in overweging bij het nemen van een nieuw vergunningbesluit terdege te onderzoeken of ook de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij de besluitvorming betrokken zou moeten worden, omdat de vigerende kernenergiewetvergunningen van COVRA onder meer in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij genomen zijn. Door de vernietiging van de beschikking dient opnieuw op de door COVRA ingediende aanvraag te worden beslist.