Publicatie Laka-bibliotheek:
Projectplan verkennende studie naar de lange termijn beheeropties voor radioactief afval en verbruikte splijtstoffen
Auteur | Min. EZ, Arcadis |
1-01-4-15-04.pdf | |
Datum | september 2013 |
Classificatie | 1.01.4.15/04 (AFVAL - RICHTLIJN 2011/70/EURATOM) |
Voorkant |
Uit de publicatie:
PROJECTPLAN VERKENNENDE STUDIE NAAR DE LANGE TERMIJN BEHEEROPTIES VOOR RADIOACTIEF AFVAL EN VERBRUIKTE SPLIJTSTOFFEN MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN 2 oktober 2013 077205935:C.1 - Definitief B02047.000139.0100 1 Introductie In Nederland wordt voor zeer diverse toepassingen gebruik gemaakt van technologieën waarbij radioactief afval1 ontstaat. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de bereiding en het gebruik van medische radioactieve isotopen in ziekenhuizen, werkzaamheden in de olie- en gasindustrie, onderzoekstoepassingen en de opwekking van elektriciteit in kerncentrales. Conform het huidige Nederlandse beleid voor radioactief afval wordt het afval ten minste 100 jaar bovengronds opgeslagen, bij de Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval (COVRA) in Zeeland, waarna eindberging voor al het afval is voorzien. De richtlijn 2011/70/Euratom verplicht Lidstaten om een Nationaal Programma op te stellen waarin beschreven wordt hoe verbruikte splijtstof en radioactief afval, nu en in de toekomst, veilig en verantwoord wordt beheerd. Verschillende aspecten van het beheer, zoals de financieringsregeling van een eindoplossing, de huidige en toekomstige afvalinventaris, de tijdsplanning inclusief mijlpalen, de (te ontwikkelen) beheermethoden en het benodigde onderzoek daarvoor, moeten hierin worden beschreven. In het Nationaal Programma wordt geen keuze gemaakt voor een locatie waar een eindberging gerealiseerd moet of kan gaan worden. Om de gevolgen voor mens, milieu en maatschappij van de verschillende toekomstige lange termijn beheermethoden voor radioactief afval te kunnen vergelijken, wordt ten behoeve van het Nationaal Programma een ‘verkennende studie naar de lange termijn beheeropties voor radioactief afval en verbruikte splijtstoffen’ (hierna: Rapport Verkenning Lange Termijn Beheeropties) uitgevoerd. De lange tijdshorizon en het feit dat in het Nationaal Programma nog geen locatiekeuze aan de orde is, resulteert erin dat het Rapport Verkenning Lange Termijn Beheeropties een hoog abstractie niveau