Publicatie Laka-bibliotheek:
De ruimtelijke inpasbaarheid van enige energieopties
Auteur | Min. VROM |
![]() |
1-01-0-23-13.pdf |
Datum | december 1983 |
Classificatie | 1.01.0.23/13 (NIEUWE KERNCENTRALES - LOCATIEKEUZE) |
Voorkant | ![]() |
Uit de publicatie:
DE RUIMTELIJKE INPASBAARBEID VAN ENIGE ENERGIEOPTIES basisinformatie voor de besluitvorming over het toekomstige energiebeleid Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Rijksplanologische Dienst januari 1984 ir. P.J. Van der Ham drs. R.M. Hoffman drs. E. Reekman ir. F.W. Wegenwijs Samenvatting Ten behoeve van de intra- en interdepartementale standpuntbepaling bij gelegenheid van het uitkomen van het Eindrapport van de Stuurgroep Maatschappelijke Discussie Energiebeleid is halverwege 1983 binnen de Rijksplanologische Dienst een projectgroep in het leven geroepen. De basisinformatie die door de groep werd verzameld is neergelegd in dit rapport. Uit de aard van de zaak is deze informatie in eerste aanleg betrekkelijk technisch. In dit rapport is allereerst uiteengezet welke ruimtelijke aspecten verbonden zijn aan de "nieuwe" energie-opties die in het Industrieel Herstel Scenario (IHS) en het Centrum voor Energiebesparing Scenario (CES) onderscheiden worden. Het IHS en het CES zijn de meest uiteenlopende scenario's die in het kader van de Maatschappelijke Discussie Energiebeleid (MOE) zijn gemaakt. Deze scenario's worden in dit rapport als referentiekader gebruikt om meer inzicht te krijgen in de (op zich beperkte) uitersten waartussen de ruimtelijke en energetische ontwikkelingen zich kunnen bevinden. Vervolgens is een indicatief beeld geschetst van de ruimtelijke inpasbaarbeid van de ons inziens ruimtelijk en energetisch meest relevante van deze opties: kolen, uraan, wind en warmtekrachtkoppeling (gas- en kolengestookt) • De ruimtelijke inpasbaarbeid is schematisch weergegeven en gekwantificeerd naar het directe ruimtebeslag en de belemmeringen ten aanzien van andere ruimtelijke functies. In deel 3 wordt dan een meer integraal beeld geschetst van de ruimtelijke implicaties van energie-opties. Daarbij hebben wij ons beperkt tot het signaleren van de ruimtelijke implicaties verbonden aan de inzet van verschillende energiedragers ten behoeve van de elektriciteitsproduktie conform het IHS. Het gaat hierbij vooral om de inpassing van kolen- en kernvermogen. Juist aan de inzet van deze energiedragers kunnen ruimtelijk ingrijpende gevolgen verbonden zijn. Dit geldt ook voor de toepassing van windenergie. Alleen bestaat over de ruimtelijke implicaties van deze energie-optie nog geen duidelijk beeld, in het bijzonder bij toepassing op grote schaal. Er is met name nog weinig zekerheid ten aanzien van de landschappelijke inpassing, de verhouding tot andere ruimtelijke functies en de mogelijk optredende geluidhinder. De voornaamste conclusies uit dit studierapport volgen hierna; bij het beschouwen van deze conclusies dient bedacht te worden dat vanwege het indicatieve karakter van deel 2 en deel 3 geen sprake is van zogenaamde harde conclusies. Tevens wordt erop gewezen dat de verzamelde infor- matie over MDE is gebaseerd op het Tussenrapport van de Stuurgroep MDE omdat het Eindrapport nog niet beschikbaar was.