Uit het onderzoek ‘Klimaatverandering en energietransitie’ van het CBS blijkt dat kernenergie nog steeds het minst populair is van de CO₂-arme energiebronnen. Terwijl de steun voor wind 69% is en voor zon zelfs 78%, blijkt die voor nieuwe kerncentrales steken op 36%. Dat is wel iets meer dan uit voorgaande peilingen blijkt. Vooral mannen, ouderen en hoogopgeleiden voorstander zijn van kernenergie, dat bleek ook al eerder.
De opiniepeiling Klimaatverandering en energietransitie - Opvattingen en gedrag van Nederlanders in 2023, waaraan ruim 18 duizend mensen deelnamen, werd eerder dit jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uitgevoerd en nu gepubliceerd.
Traditioneel zijn zon en wind verreweg het meest geliefd van de CO2-arme energiebronnen; kernenergie het minst. En hoewel het percentage voorstanders gestegen is ten opzichte van 2020, blijft dat ook zo.
In totaal is bijna 36% (35,7%) voorstander van meer kernenergie: 75plussers zijn het vaakst voor kernenergie (42%), 35-45-jarigen het minst vaak (30%) blijkt uit een van de bijlagen. Het verschil tussen mannen en vrouwen is opvallend: 49% van de mannen is voorstander van kernenergie, van de vrouwen is dat minder dan de helft daarvan: 22%. In Zeeland lijken de meeste voorstanders van kernenergie te wonen (40%) en in Groningen (30%) en Drenthe (31%) het minste, waarschijnlijk niet toevallig twee provincies die regelmatig genoemd worden in verband met de opslag van kernafval in zoutkoepels.
Verder ook opvallende cijfers. Zo is bijvoorbeeld het deel van de bevolking dat gelooft dat het klimaat verandert, vermindert ten opzichte van 2020. Met 93 % is het nog steeds heel hoog, maar verontrustender is dat minder dan de helft geloofd dat de mens de belangrijkste oorzaak is van die klimaatverandering. En: hoe ouder hoe minder het geloof dat de mens de belangrijkste oorzaak is: van de 75+ gelooft dat nog maar 41%, terwijl 53% van de 18-25 jarigen.
De constatering dat oude mannen die niet in de door de mens veroorzaakte klimaatverandering geloven, tegelijkertijd bovengemiddeld vaak voorstanders van kernenergie zijn, wordt ook hier weer duidelijk.