Gisteren heeft de ANVS de eerste publieke versie van een mogelijk toetsingskader voor kernafvaltarieven voor de COVRA gepubliceerd. Op grond van Europese regelgeving moeten tarieven voor kernafval 'objectief', 'transparant' en 'niet-discriminerend' zijn. Alleen kwamen de ANVS en de COVRA er in 2020 samen niet uit wat deze termen precies inhouden voor kernafval. Om die discussie eindelijk te beslechten, stelt de ANVS nu een concept-kader open voor inspraak. Na de inspraak wordt het kader definitief vastgesteld. Als dan nog steeds vaststaat dat COVRA ziekenhuizen laat opdraaien voor de kosten van het kernafval van kerncentrale Borssele, zal de ANVS handhavend optreden. Met het kader wordt het klip en klaar dat er geen controle is of COVRA eigenlijk genoeg spaart voor eindberging.
Hoe het ook al weer zat
Uit stukken waarvan de rechter had bevolen dat deze openbaar moesten worden,bleek dat de COVRA leveranciers van 'standaard' radioactief afval, zoals ziekenhuizen, vaste tarieven rekent. De COVRA had een aantal jaren forse verliezen geleden. Daarom zijn die tarieven voor standaard radioactief afval sinds 2016, toen de COVRA tarieven voor het eerst openbaar maakte, ruim verdubbeld. Voor niet-standaard afval is dat anders. De COVRA sluit met aanbieders van hoogradioactief kernafval, waaronder de exploitanten van de kerncentrale Borssele en van de HFR in Petten, maar ook met Urenco, 'commerciële' langlopende contracten. Omdat daarin de tarieven voor dit contractafval voor vele jaren zijn vastgelegd en er geen risico-opslag is afgesproken, gaat COVRA's tariefstijging voorbij aan NRG en EPZ, de uitbaters van de HFR en van Borssele, en aan Urenco in Almelo. Tekorten van de COVRA worden vervolgens afgewenteld op onder andere ziekenhuizen, de leveranciers van 'standaard' afval.
In de woorden van de toezichthouder ANVS:
De ANVS heeft echter geconstateerd dat in de langlopende contracten geen onzekerheidsmarge wordt aangehouden door COVRA. Dit heeft als gevolg dat de risico's niet bij de desbetreffende aanbieder van afval van het contract terecht komen, maar bij de COVRA. Als het risico zich verwezenlijkt gaan vervolgens alleen de kosten voor de aanbieders van de standaardtarievenlijst omhoog, omdat de langlopende contracten niet opengebroken kunnen worden en finale kwijting heeft plaatsgevonden. Dit leidt ertoe dat de aanbieders van afval uit de standaardtarievenlijst worden benadeeld ten opzichte van de aanbieders van langlopende contracten. Dit wordt versterkt doordat leveranciers van standaard afval niet de keuze hebben om langdurige tarieven af te sluiten of de mogelijkheid hebben om te onderhandelen over het tarief en andere leveringsvoorwaarden. Het selectief werken met langlopende contracten zonder hierbij een onzekerheidsmarge en een risico opslag te hanteren voldoet daarom naar het oordeel van de ANVS niet aan het vereiste van niet-discriminerend handelen.
Omdat de ANVS er op moet toezien dat tarieven van de COVRA transparant, objectief en niet-discriminerend zijn, wilde de ANVS begin 2019 COVRA daarom een dwangsom van 90.000 euro opleggen. Echter, omdat COVRA daarop aangaf dat de contracten voor contractafval 'op commerciële basis' door 'experts' waren opgesteld, en verder weinig meer inzicht kon geven, trok de ANVS de dwangsom in, en adviseerde de staatssecretaris van IenW "een regelgevend kader voor de financiering van de eindberging voor radioactief afval ontbreekt en ontwikkeld moet worden."
De staatssecretaris kaatste vorig jaar de bal terug naar de ANVS met een rapport waarin KPMG constateerde dat een regulerend kader voor tarieven van kernafval ook door de ANVS zelf kan worden opgesteld. Waarvan nu dus akte, op internetconsultatie.nl.
De concept ANVS Beleidsregel toezicht COVRA tarieven
Een aantal dingen vallen op. Het eerste is dat de ANVS de berekening van de kosten van het beheer van radioactief afvalstof en de oprichting van een eindberging als 'vaststaand' aanneemt. De adviesraad van de ANVS had in 2019 er al op gewezen dat een regelgevend kader voor de financiering van de eindberging van kernafval ontbreekt.
(Laka heeft ondertussen bij COVRA (IenW) een Woo-verzoek ingediend naar de 'kostenraming' van 2 miljard voor een eindberging. En omdat termijnen niet worden nageleefd lijkt het er op dat de rechter hier zich binnenkort over zal moeten buigen)
Verder, eind juni had de Belgische overheid met Engie, de uitbater van de kerncentrales in Doel en Tihange, een deal gemaakt over de berging van kernafval waarbij Engie een risicopremie van 43% kreeg opgelegd. Duitsland had in 2017 voor een vergelijkbare afspraak met haar kernenergiesector groen licht gekregen voor een risicopremie van 35%. Maar, als Europese hekkensluiter, plannen om een eindberging pas in het jaar 2130 operationeel te hebben, en een kostenraming uit 2018 van van 2 miljard, wat verwacht de ANVS van de COVRA nu als risicopremie voor contractafval? Niets.
Tenslotte, maar dat is een beetje de schuld van Laka, de ANVS geeft aan dat:
De Stichting [Laka] heeft eerder een handhavingsverzoek ingediend vanwege niet naleving van artikel 10.10 Bbs door COVRA. Dat handhavingsverzoek is afgewezen en het bezwaar daartegen is ongegrond verklaard. Op dit moment ligt het beroep hiertegen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en wordt gewacht op de planning van een zitting. Een uitspraak in deze handhavingszaak zou van invloed kunnen zijn op de beleidsregel.
Het conceptkader staat nu open voor inspraak tot 9 oktober. Het lijkt logisch te veronderstellen dat dit kader definitief is als eind 2024 het nieuwe ontwerp Nationaal Programma Radioactief Afval eind wordt gepubliceerd.
Update (5 oktober): Laka heeft een zienswijze ingediend.
Het duurt nog 107 jaar voordat Nederland een eindberging voor kernafval operationeel heeft.
Heeft u ook niet zo veel tijd? Ondersteun dan Laka nu met een gift.