Afgelopen maandag, 31 oktober, boog de Raad van State zich over de weigering van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) om te handhaven op het ontoereikende sloopfonds voor de 1997 gesloten kerncentrale Dodewaard. Die sloop is nu voorzien voor 2045. Laka is een proces bij de Raad van State gestart nadat ILT haar handhavingsverzoek had afgewezen. Vanaf 2007 zijn de verschillende verantwoordelijke ministeries én de Raad van State niet akkoord met het bedrag dat de eigenaar + aandeelhouders van de kerncentrale opzij hebben gelegd voor de sloop van de kerncentrale.
Tijdens de zitting moest ILT al snel toegeven dat, omdat er geen goedgekeurde financiële zekerheidsstelling voor de ontmanteling ligt, GKN sowieso de Kernenergiewet overtreedt. Dat toegeven ging niet van harte en niet zonder slag of stoot. GKN bijvoorbeeld, had enkele minuten daarvoor nog gepleit dat er juist géén sprake was van een overtreding van de Kernenergiewet, omdat GKN juist in juni een nieuwe aanvraag tot goedkeuring had ingediend en er zodoende een nieuwe situatie zou zijn ontstaan. Omdat ILT in een eerder stadium had bevestigd dat GKN wèl in overtreding was, vroeg de rechter de advocaat van GKN, als ze het daar niet mee eens waren, waarom ze dan niet zelf in beroep waren gegaan. 'Omdat we tevreden waren dat er niet werd gehandhaafd'. Aldus de afgevaardigden van De Brauw Blackstone Westbroek.
Dat er dus wel degelijk sprake was van overtreding van de Kernenergiewet door GKN, en dat ook ook het ministerie dat schoorvoetend moest toegeven, was wel een momentje. En een goedgekeurde financiële zekerheidstelling - verplicht sinds 2011 – heeft Dodewaard dus nooit gehad. ILT beroept zich er op, dat er telkens een nieuwe fase intreedt op het moment dat er een nieuwe aanvraag voor goedkeuring van zo’n zekerheidstelling is ingediend. Dat heeft de GKN namelijk op 21 juni gedaan. Maar in de wet is er volgens de rechter geen sprake van het moeten hebben áángevraagd van de financiële zekerheidstelling, maar van het hébben van een goedkeurde financiële zekerheidstelling. En dat is hier duidelijk niet het geval. En ook al is in de wet er sprake van dat er elke vijf jaar een ‘actualisering’ van zo’n financieel plan plaats moet vinden - je moet wel eerst een goedgekeurde zekerheidstelling hebben voordat je hem kan actualiseren.
Een uitgemaakte zaak: er is duidelijk sprake van een overtreding van de Kernenergiewet. Bij zo'n overtreding is ILT verplicht te handhaven, tenzij ‘buitengewone omstandigheden’. Tot nu toe waren die buitengewone omstandigheden door de ILT nog niet benoemt. Is het feit dat er weer een nieuwe aanvraag tot financiële zekerheidsstelling ligt voldoende ‘bijzondere omstandigheid’ om niet te handhaven? Nee, want de wet eist niet dat er een aanvraag ligt, maar dat er een goedkeuring ligt. En op het moment dat het handhavingsverzoek van Laka werd afgewezen, lag er niet eens een nieuw verzoek tot goedkeuring. Ja maar, zegt ILT namens de staatssecretaris van IenW, GKN kan er niets aan doen dat die is afgekeurd, dan worden zij het ‘slachtoffer’ worden van de afwijzing. Een vreemd argument en de Afdeling was er niet van onder de druk: dat is namelijk altijd zo. Wanneer zou ILT dan wel over gaan tot handhaving? Dat was een moeilijke vraag, maar “als er geen verzoek tot goedkeuring zou worden ingediend”. Dus het maakt blijkbaar niet uit hoe serieus zo’n aanvraag is, zolang er een briefje komt van een exploitant met een verzoek tot goedkeuring is dat blijkbaar voldoende. Inderdaad lijkt het op deze manier, zoals Laka al vaker heeft beargumenteerd, mogelijk tot in lengte van jaren dit spelletje te spelen.
Ook nog ter sprake kwam hoe het nu staat met de aansprakelijkheidsprocedure die al bezig is vanaf begin 2016. In het kort: Die civiele procedure gaat erom te bepalen of de achterliggende aandeelhouders van NEA, de eigenaar van GKN, waaronder EPZ, de eigenaar van kerncentrale Borssele, aansprakelijk kunnen worden gehouden voor de kosten van de sloop van de kerncentrale, als GKN niet voldoende geld heeft. De Staat is namelijk van oordeel dat uit “overeenkomsten blijkt dat GKN, SEP/NEA en de Energieproductiebedrijven geprobeerd hebben om alle juridische en financiële banden tussen (i) GKN en de Energieproductiebedrijven, (ii) GKN en SEP/NEA en (iii) SEP/NEA en de Energieproductiebedrijven door te snijden.“ (citaat uitspraak Rechtbank Arnhem, 7-3-2017). En dat is van groot belang omdat de NEA tussen 2002 en 2009 €850 miljoen aan dividend uitkeerde aan EPZ & cs.
Ministerie en GKN zeggen dat er sinds 2017 eigenlijk niets meer gebeurd is in deze procedure; er zijn ‘onderhandelingen’, of eigenlijk meer gesprekken, maar, zegt I&W, dat kan ook invloed hebben op de beoordeling van de financiële zekerheidstelling. Op de vraag wat daarmee bedoeld wordt, laat de vertegenwoordiger van de staatssecretaris weten dat het ook mogelijk is dat de minister met een lager bedrag door GKN akkoord gaat en dat het ministerie dan bijpast. Tot zover het principe ‘de vervuiler betaalt’.
De grote vraag is vervolgens: wat schieten we er mee op als ILT moet gaan handhaven?. GKN laat duidelijk weten, ook nu weer ter zitting, dat er niet méér geld is. Voor Laka is het doel van handhaving duidelijk: er voor zorgen dat de wet geen dode letter wordt. Zeker nu er discussie is over nieuwe kerncentrales dat het klip en klaar is dat iedereen die een kerncentrale bouwt ook zelf opdraait voor de sloopkosten.
Uitspraak over zes weken (woensdag 7 december)
Update 17 april 2023: Uitspraak 19 april.