Gisteren publiceerde de regering de Marktconsultatie kernenerige. Conclusie: marktpartijen hebben interesse om een kerncentrale in Nederland te bouwen. Maar dan wel onder heel veel voorwaarden, subsidie dus, anders beginnen ze er niet aan. Het rapport bevestigt dat kernenergie te duur is en alleen met allerlei financieringsconstructies realiseerbaar is. De reactie van staatssecretaris Yeşilgöz dat “we niet de luxe hebben om een duurzame energiebron uit te sluiten” is pertinente onzin. Dat zou, misschien, zo zijn als er ongelimiteerde hoeveelheden geld beschikbaar waren. Iedereen weet dat dat niet zo is, voor elke euro voor klimaatbeleid zal keihard geknokt moeten worden de komende jaren: dan is de duurste (en ook nog eens de traagste) optie ook de optie die het eerste af moet vallen.
Gisterenavond werd het door KPMG opgestelde Marktconsultatie gepubliceerd. De inventarisatie of bedrijven interesse hebben in het bouwen van kerncentrale in Nederland heeft de verwachte conclusie: natuurlijk hebben marktpartijen interesse om een kerncentrale in Nederland te bouwen. Maar, en natuurlijk ook precies als verwacht: dan wel met heel veel voorwaarden: financiële, het afdekken van risico’s en het garanderen van ‘exploitatierendement’, tot niet-financiële zoals geen veranderingen in kernenergie-beleid (wet- en regelgeving) en het, zo lijkt het af en toe; blijvend garanderen van voldoende maatschappelijk draagvlak.
6 augustus 1954: De wet tot ‘financiering van de bouw en inrichting van een kernreactor in Nederland’ treedt in werking: de staat gaat 50% financieren
Staatssecretaris Yeşilgöz is tevreden over het rapport, want stelt ze we hebben niet “de luxe [hebben] om een duurzame energiebron uit te sluiten”. Dat is echter pertinente onzin. Dat zou, als kernenergie een duurzame energiebron zou zijn, heel misschien zo zijn als er ongelimiteerde hoeveelheden geld beschikbaar was. Iedereen weet dat dat er niet is; voor elke euro voor klimaatbeleid zal keihard geknokt moeten worden de komende jaren: dan is de duurste (en langzaamste) optie ook de optie die het eerste af moet vallen. Maar de staatssecretaris kiest voor een volgend onderzoek; ach ja, we hebben ook helemaal geen haast. En de uitspraak van de rechter in de Urgenda-zaak is tenslotte ook maar een mening en ‘geen halszaak’, iets waar we ons niet aan hoeven te houden als dat niet zo goed uit komt.
Wanneer gaan we de roep om kernenenergie eens zien wat het werkelijk is: een vertragingstechniek: een argument om niks te doen.
31 december 1969: De Nederlandse staat heeft vanaf 1955 tot eind 1969, bijna een miljard gulden uitgegeven aan kerntechnologie. Het bedrijfsleven 40 miljoen. Jaarlijks komt daar ongeveer 150 miljoen gulden bij.
Voorwaarden marktpartijen
In de marktconsultatie – een gevolg van de motie Dijkhoff – is geïnventariseerd of marktpartijen geïnteresseerd zijn in de bouw (of financiering) van een kerncentrale in Nederland. En onder welke voorwaarden. KPMG stelt met 41 partijen gepraat te hebben, maar daarvan zijn maar vier ‘aannemers’, dat wil zeggen: kerncentralebouwers. Uit de marktconsultatie komt dat “om problemen qua kosten en vertragingen zo veel mogelijk te vermijden” gekozen zal moeten worden uit generatie III+ ontwerpen. Bouwers daarvan zijn EDF (Olkiluoto, Flamanville, Hinkley Point C), Westinghouse (Vogtle), KEPCO (Barakah) en Rosatom (Ostrovets, Akkuyu, Hahnikivi, Paks II). “Rosatom is op aangeven van het ministerie van EZK buiten scope geplaatst, net zoals de Chinese reactortechnologieën”, aldus KPMG. En verderop: “Russische of Chinese leveranciers zijn mogelijk wel nog bereid tot financiering. Deze partijen zijn echter op verzoek van EZK geen onderdeel van dit onderzoek.” Wat toch iets anders is als: Russische en Chinese financiering is niet mogelijk. Zoals bekend wordt de in aanbouw zijnde Engelse reactor Hinkley uiteindelijk door China gefinancierd, nadat Engelse financiers er uit waren gestapt.
KPMG vermeldt zoveel voorwaarden die de marktpartijen stellen, in totaal worden er in het rapport 42 (!) beschreven, dat ze onderverdeeld zijn in een aantal categorieën:
Non-financiële voorwaarden:
De categorie dat er voldoende maatschappelijk draagvlak moet zijn (en blijven) en de overheid stabiel beleid ten aanzien van kernenergie moet garanderen en dat “belangrijke reputationele risico’s” door de overheid opgelost moeten worden: bijv in de (Europese) taxonomie, maar ook langetermijn oplossing radioactief afval.
1 juli 1973: de zogeheten Kalkar-heffing treedt in werking: op ieders elektriciteitsrekening komt een extra 3%-heffing om de Nederlandse deelname aan de bouw van kweekreactor in het Duitse Kalkar te betalen.
Financiële voorwaarden:
Het verstrekken van garanties voor financieringsrisico’s, investeringsbescherming, etc. Daarnaast ‘rendementszekerheid’: financieringsstructuren met prijsgaranties, zoals Contract for Difference, ‘CfD’, of Power Purchase Agreement. Liefst het (bij kernenergie onbeproefde) Regulated Asset Base (‘RAB’)-model: tijdens bouw door overheid al een vergoeding aan investeerder en in exploitatiefase omzetzekerheid. Met de kanttekening van KPMG: “De toepassing van het RAB-model bij een Nederlands kerncentraleproject kent de nodige uitdagingen.” Daarnaast moet de overheid zorg dragen om de aanwezige kennis en expertise te behouden. Om “in de toekomst extra kernenergie aan de mix toe te voegen”
Afdekken risico’s:
Garantie voor afdekken van ontmantelingskosten bij vroegtijdig faillissement van exploitant (bij faillissement verliezen aandeelhouders hun investering, en draaien mogelijk op voor de tekorten en resterende bijdragen in het ontmantelingsfonds); onvoorziene kostenstijging van ontmanteling zijn voor de overheid; maar dit moet “vanuit reputationeel oogpunt” wel geregeld zijn. Ook moeten risico’s die voortvloeien uit tussentijdse veranderingen in wet- en regelgeving en veranderingen in de kosten van afvalverwerking door overheid gedragen worden.
Verder moet er een garantie op het afdekken van black swan risico’s, zoals de financiële gevolgen van een ongeluk.
1 januari 1974: Jaarlijks besteedt Nederland f 80,6 miljoen aan onderzoek naar toekomstige energievoorziening. Van die f 80,6 miljoen is f 80,6 miljoen bestemd voor onderzoek naar kernenergie (100% dus).
Mogelijke locaties
Als onderdeel van de uitvoering van de motie Dijkhoff is ook geïnventariseerd welke regio’s (provincies, gemeenten) een kerncentrale zouden willen binnen de gemeentegrenzen. Opmerkelijk daarbij: “Met deze partijen is afgesproken enkel met hun toestemming de opgehaalde informatie, zoals weergegeven in deze rapportage in het hoofdstuk ‘Locatie kerncentrale’, te delen." Hoezo transparantie?
Belangrijkste conclusies vooraf: gezien de essentiële beschikbaarheid van koelwater: “Naar verwachting wordt inpassing van een (grote) kerncentrale aan een rivier of IJsselmeer en andere binnenwateren lastig. Wanneer gekozen wordt voor het realiseren van een nieuwe kerncentrale lijkt een locatie aan zee de meeste kansen voor inpassing te bieden.” Want: “[T]e hoge temperatuur van het oppervlaktewater is met het oog op koelwaterlozing de meest knellende randvoorwaarde voor een nieuwe kerncentrale. Dat is nu al het geval en zal in de toekomst naar verwachting alleen maar knellender worden door klimaatverandering.” En”[D]aarnaast kennen vrijwel alle grote rivieren in Nederland uitdagingen met betrekking tot de watertemperatuur en hebben die naar verwachting geen ruimte om als koelwater te dienen voor een grote kerncentrale.” Een probleem dat door de klimaatcrisis alleen maar groter wordt en zeker niet alleen in Nederland speelt.
Constatering van KPMG na de consultatie van provincies en gemeenten: “De realisatie van meerdere kerncentrales (SMR's) op meerdere locaties in Nederland lijkt op basis van de interviews niet haalbaar”.
Dus Borssele en Maasvlakte, de al aangewezen locaties, blijven de voor de hand liggende locaties voor nieuw kernvermogen, waarbij Maasvlakte gezien het standpunt van Rotterdam (p.146) onduidelijk is. Additionele locatie volgens KPMG zou dan West-Brabant kunnen zijn: Moerdijk, Geertruidenberg. Hoewel politieke steun daarvoor zeer onduidelijk is na het einde van het bestuursakkoord met de wegbereider van het pro-kernenergiestandpunt: FvD
Terwijl de consultatie nog niet eens afgerond is, is het ‘stabiele politieke pro-kernenergiebeleid’ al ten einde. Het enige stabiele aan het kernenergiebeleid is de precaire pro-kernenergie meerderheid die er soms is en die afhankelijk is van extreem-rechts, dat was al zo 10 jaar geleden (waar de meerderheid afhankelijk was van LPF), dat is nu in de kamer (en vaak ook provincies) met PVV en FvD.
Nieuw onderzoek
Maar goed, VVD staatssecretaris van EZK, Yeşilgöz, kondigt een nieuw onderzoek aan. “Gelet op de discussies over CO2-reductie, die ook in Europa spelen, ligt het voor de hand om te bekijken of en op welke manier kernenergie in de toekomstige mix in Nederland een rol kan spelen. Ik zal hier voor een scenario-studie (voor de periode 2030-verder dan 2050) laten opstellen.“
Want ach, zolang we maar niet echt iets tegen klimaatverandering hoeven te doen.
Levensduurverlenging kerncentrale Borssele
KPMG stelt in een bijzin (p.22)- dat de levensduurverlenging van kerncentrale Borssele ook niet zonder subsidie zal kunnen: “Vergelijkbaar met de financiering van een nieuwe kerncentrale, zal er bij verlenging naar verwachting gekeken moeten worden naar een overheidsbijdrage.” Voor de volgers van Laka’s Kernenergienieuws niet helemaal verrassend: ook dat meldden we september vorig jaar al. Zouden de partners van KPMG een abonnement hebben?