Witwassen Oostenrijkse atoomstroom met Nederlandse certificaten

De export van Nederlandse grijze stroomcertificaten is in 2017 bijna verdubbeld ten opzichte van 2016. Volgens het recente jaarverslag van Certiq, de organisatie die de stroomcertificaten uitgeeft, worden de meeste van die grijze stroomcertificaten, in 2017 zo'n 928 gigawatt-uur fossiele stroom, goed voor zo'n 260.000 huishoudens, geëxporteerd naar Oostenrijk. In Oostenrijk worden de certificaten volgens Certiq vermoedelijk gebruikt om de productie van kernenergie te compenseren. Door deze Oostenrijkse 'compensatie' krijgen Nederlandse stroomverbruikers ruim een kwart van de capaciteit van kerncentrale Borssele aan ongewenste Oostenrijkse gecertificeerde atoomstroom te verstouwen, zonder dat verbruikers hierover lijken te worden geïnformeerd.

Certiq is door de Nederlandse overheid aangewezen om groene stroom te certificeren. De Garanties van Oorsprong (GvO's) die Certiq daarvoor verwerkt, zijn in Nederland het bewijs dat stroom echt duurzaam is opgewekt. Certiq geeft ook certificaten uit voor grijze, niet-hernieuwbare stroom (gas, steenkool en kernenergie). Verder administreert Certiq de Nederlandse im- en export van stroomcertificaten. In Certiq's jaarverslag over 2017 staat nu dat de export van grijze stroomcertificaten ten opzichte van 2016 bijna is verdubbeld: “De meeste van deze certificaten worden geëxporteerd naar Oostenrijk en worden daar vermoedelijk gebruikt om de productie van kernenergie te compenseren.” Wat is er aan de hand?

Oostenrijkse energieleveranciers die zelf geen stroom opwekken -zoals bijvoorbeeld NLE in Nederland- kopen zogenaamde 'handelsmix' in op de Oostenrijkse stroommarkt. Omdat het Oostenrijkse elektriciteitsnet gekoppeld is aan dat van haar buurlanden, bestaat de Oostenrijkse handelsmix, net als in Nederland, deels uit kernenergie. Voor Oostenrijk komt kernenergie onder andere uit de Tsjechische 'sovjet-kerncentrale' Temelín. Omdat Oostenrijk, in tegenstelling tot Nederland, nu al 'full disclosure' doet, moet voor iedere verbruikte megawattuur een stroomcertificaat worden afgeboekt. Een leverancier die een megawattuur Oostenrijkse handelsmix inkoopt, koopt dus altijd een bepaalde hoeveelheid Tsjechische atoomstroom. Als de leverancier deze stroom aan haar klanten zou leveren, moet hij daarvoor atoomstroomcertificaten afboeken en die op het stroometiket vermelden.

De internationale handel in stroomcertificaten
De handel in GvO’s is een parallelle markt met certificaten die weinig met de stroom zelf te maken heeft. Voorbeeld: NLE, de Nederlandse Energiemaatschapij, koopt (vrijwel voor niets) groene stroom certificaten uit Noorwegen - waar ze een overvloed aan waterkracht hebben. NLE kan in Nederland zo adverteren met het feit dat ze groene stroom verkopen terwijl ze fysiek gewoon handelsmix van de EPEX-termijnmarkt leveren. Er verandert door de handel in certificaten fysiek niets aan de stroommix: er wordt geen kilowatt groene stroom méér door opgewekt en er wordt geen kerncentrale om afgeschakeld. Maar het ziet er allemaal wel heel mooi uit. De Noren krijgen trouwens wel Nederlandse vieze kolenstroom retour. Het bedrijf 'Atoomstroom', de voorganger van het huidige BudgetEnergie, en al lang ter ziele, deed iets soortgelijks, maar dan omgekeerd, het importeerde in 2009 Zweedse kernenergiecertificaten, om die hier, in eigen beheer, af te boeken.

In Oostenrijk valt atoomstroom echter heel erg slecht. Daarom willen Oostenrijkse leveranciers van hun atoomstroom-certificaten af. En hoe doen ze dat? Door vervangende certificaten uit, onder andere Nederland, te importeren. Men koopt daarvoor, via Certiq, bij een Nederlandse elektriciteitsproducent net zo veel steenkool- en aardgas-certificaten als dat waar ze aan Tsjechische atoomstroom van af moeten. Waren Noorse groene stroom-certificaten al goedkoop, Nederlandse grijze stroomcertificaten kosten waarschijnlijk zo goed als niets. De Oostenrijkse leverancier kan dan voor de fysiek geïmporteerde atoomstroom die ze aan Oostenrijkse klanten levert, Nederlandse grijze certificaten afboeken. Daarmee blijft de suggestie in stand dat ze geen stroom die wordt geproduceerd door in Oostenrijk verfoeide Schrottreaktoren verkopen.

Maar met de export naar Oostenrijk is er in Nederland een stroomproducent die zelf grijze certificaten tekort heeft. Dat betekent dat dan de ongewenste Tsjechische atoomstroom (certificaten) daarvoor in de plaats komen. In Nederland wordt dit jaar ook begonnen met full disclosure. Dat betekent dat de aan Oostenrijk voor een prikkie verkochte 928.000 megawattuur fossiele stroom, dit jaar in de Nederlandse handelsmix als atoomstroom retour komt. Maar ook hier kunnen leveranciers die daar niet van gediend dat wegmoffelen met niet-nucleaire certificaten, bijvoorbeeld Noorse waterkracht.

En zo houdt iedereen elkaar bezig, zonder dat er iets verandert.