Volgens het Internationaal Atoom Energie Agentschap is er niets bijzonders aan een regeling waarbij nucleaire transporten in niet-gecertificeerde containers –en met een soort gedoogvergunning- vervoerd worden. Dit laat de IAEA weten aan verantwoordelijke staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Van Veldhoven, toen nog D66 Kamerlid, had twee jaar geleden de zaak zelf aangekaart bij regering en IAEA. Ze stelde Kamervragen naar aanleiding van berichten van Laka dat er steeds vaker nucleair materiaal vervoerd wordt in niet-gecertificeerde containers waar dan een ‘speciale regeling’ voor wordt afgegeven.
Nadat Laka constateerde dat de toezichthouder ANVS in 2015 en 2016 een aantal keren een vergunning gaf voor transporten van nucleair materiaal in daarvoor niet bestemde verpakkingen –een trend?- stelde D66 Kamerlid Van Veldhoven Kamervragen, specifiek over het transport van NRG naar de Covra. Verleden week, ruim twee jaar later, antwoordt het Internationaal Atoom Energie Agentschap aan dezelfde Van Veldhoven –inmiddels de verantwoordelijke bewindspersoon- dat er niets aan de hand is: er is niets speciaals aan, en Nederland maakt het alleen maar ingewikkeld door het ‘speciaal’ te noemen.
Een merkwaardige houding van de internationale kernenergie ‘waakhond’ die immers zelf de bindende richtlijnen opstelt over veiligheid van nucleaire transportverpakkingen; waar vervolgens de Nederlandse overheid niet aan voldoet, waardoor er een afwijkende -speciale- regeling vergund moet worden.
Want de IAEA (bij monde van de Integrated Regulatory Review Service) stelt duidelijk dat het gaat om “vervoer dat niet aan alle voorschriften kan voldoen, bijvoorbeeld doordat er geen gecertificeerde transportverpakking beschikbaar is.” Dat is precies wat Laka stelde: de door de IAEA vereiste transportcontainer wordt niet gebruikt omdat die niet beschikbaar is en een andere –een voor dit soort transport niet-gecertificeerde transportcontainer- wordt in plaats daarvan gebruikt. Een vergunning dus “onder special arrangement”. Natuurlijk verklaart het IAEA dat zo’n speciale regeling alleen word afgegeven “indien het totale veiligheidsniveau tijdens het vervoer minstens gelijkwaardig is aan het transport onder normale omstandigheden.”
De IRRS missie “concludeert dat de ANVS sinds 2014 positieve stappen heeft gezet” en dat er “opvallende verbeteringen in de wettelijke kaders voor nucleaire veiligheid en stralingsbescherming bij de onafhankelijke ANVS te zien zijn op samenwerking, deskundigheid, crisisbeheersing en het op orde hebben van de systemen en planning van vergunningen.” We moeten overigens het eerste IAEA-bericht nog tegen komen waarin ze constateren dat de veiligheidssituatie slechter is geworden. Het volledige rapport van de IRRS-missie komt overigens pas volgend jaar. Er is nu alleen maar een persbericht.