Elf jaar nadat de reactor in Petten helemaal omgeschakeld is op brandstof met laagverrijkt uranium is er nog steeds geen gecertificeerde transportcontainer die het afval naar de Covra kan vervoeren. Dat blijkt uit het feit dat er opnieuw een vergunning is verleend aan de Covra “op grond van een speciale regeling omdat de enige beschikbare container die bij COVRA NV kan worden ontvangen voor deze bestraalde splijtstoffen wel is gecertificeerd voor hoogverrijkte, maar niet voor laagverrijkte brandstof- en controle-elementen.”
In de nu door de ANVS afgegeven vergunning staat dat bij NRG “alleen nog laagverrijkte brandstof- en controle-elementen” worden gebruikt. “Dit in het kader van het uitvoeren van internationale non-proliferatie-akkoorden waarbij Nederland partij is.” Het lijkt hier alsof het nieuw beleid is en daarom ‘logisch‘ dat het allemaal nog niet helemaal geregeld is. Maar het tegendeel is het geval. Bijna 40 jaar geleden, in 1978(!), nam de toenmalige president van de VS, Carter, de Non-Proliferation Act aan. Dat ging over het wereldwijd uitbannen van hoogverrijkt uranium in onderzoeksreactoren. Een van die reactoren was de HFR in Petten. Eenentwintig jaar later, in 1999, nam de HFR, na veel gedoe, eindelijk de beslissing om op laagverrijkt uranium om te schakelen. In mei 2006 is de omschakeling van de brandstof voltooid, en zijn er alleen nog maar laagverrijkte brandstofstaven in de HFR. Maar blijkbaar is er na al die jaren nog steeds geen juiste transportcontainer. En dat vindt de nucleaire toezichthouder ANVS nog steeds goed…. Waren er vorige week nog stevige woorden van de ANVS over de organisatorische geklungel van de NRG met betrekking tot de afvoer van het historisch afval, nu lijkt het er weer sterk op dat ze voortdurend mee gaan in het onvermogen of onwil van de nucleaire sector om hun zaakjes netjes te regelen.