De Commissie voor de Milieueffectrapportage vindt toch echt dat er, gezien de onomkeerbaarheid wat er in de ondergrond gebeurt, haast gemaakt moet worden met de discussie over het reserveren van locaties voor geologische opslag van radioactief afval. De regering reageert tot nu toe altijd met de redenering dat er geen haast bij is, het duurt immers nog 100 jaar voor er sprake is van ondergrondse opslag. Maar in een nieuw advies over de Structuurvisie Ondergrond is de Commissie Mer het daar niet mee eens en vindt dat de discussie over reserveren van mogelijke locaties nu gestart moet worden.
In het op 20 februari gepubliceerde advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage over de Structuurvisie Ondergrond (STRONG) zegt de Commissie dat ze “met onderstaande aanbevelingen een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de verdere besluitvorming.” Het advies wordt nog eens herhaalt dat de Commissie in november 2015 heeft gegeven over het concept Nationaal Programma Radioactief Afval, namelijk: "de komende drie jaar onder meer onderzoek te doen naar ‘het reserveren van potentieel geschikte zoekgebieden voor berging van radioactief afval’ en naar ‘het realiseren van beleidsmatige afstemming met andere gebruiksfuncties van de (diepe) ondergrond’". Want, zo zei de Commissie toen, juist het onderzoeksprogramma OPERA en STRONG zouden de mogelijkheid bieden daar al in 2016 een uitspraak over te doen. “Uitstel houdt bovendien het risico in dat lagen die geschikt zijn voor berging van radioactief afval gebruikt zijn voor andere functies.” Bij het reserveren van zoekgebieden denkt de Commissie aan een reservering analoog aan die uit het ‘waarborgingsbeleid vestigingsplaatsen kerncentrales’.
Het kabinet heeft (in 2016) besloten pas in 2100 een besluit te nemen over geologische eindberging van radioactief afval en een klankbordgroep in te stellen die een aantal onderwerpen verder uit moet werken.
De Commissie Mer is het daar niet mee eens en vraagt in het nieuwe advies daarvoor opnieuw aandacht: “Gezien de onomkeerbaarheid van het gebruik van de diepe ondergrond voor andere functies (als een locatie al in gebruik is voor een andere functie is deze niet of nauwelijks meer geschikt te maken voor eindberging van radioactief afval) blijft de Commissie van mening dat het aanbeveling verdient een ruimtelijke reservering voor eindberging reeds nu te agenderen.”
Dit kabinet (en alle vorige kabinetten sinds 1978) is er bij gebaat de discussie over mogelijke locaties zo ver mogelijk voor uit te schuiven, gezien de weerstand tegen ondergrondse opslag. Die weerstand en de geschiedenis van het vooruitschuiven wordt voortreffelijk omschreven in het vorig jaar door Herman Damveld geschreven boek ’Kernafval in zout. Plannen 40 jaar oud’. Het boek is via Laka verkrijgbaar.