Dertig jaar later lijden de Sami, de oorspronkelijke bewoners van het noordpoolgebied in Noorwegen, Zweden en Finland, nog steeds zwaar onder de gevolgen van de ramp met de kerncentrale in Tsjernobyl. Rendieren, hun economische bestaanszekerheid, in noord-Noorwegen, zijn vaak nog steeds te radioactief besmet om zo maar verkocht te kunnen worden voor vleesconsumptie. Al eeuwen lang leven de rendieren vrij en eten uit de natuur tot hun slacht. Maar tot op de dag van vandaag moeten de dieren door Tsjernobyl in een omheinde omgeving lang gevoerd worden met duur gekocht onbesmet voedsel om de radioactiviteit in hun vlees te laten zakken.
De rendieren eten met Cesium-137 besmet mos en paddenstoelen. Cesium-137 heeft een halfwaardetijd van ongeveer 30 jaar, dat wil zeggen dat na 30 jaar de helft van de radioactief stof is vervallen (iets anders is geworden). Na ongeveer 10 halfwaardetijden (in dit geval dus 300 jaar) is vrijwel alles vervallen. Cesium komt niet van nature voor op aarde, het ontstaat tijdens het kernsplijtingsproces in een kerncentrale. Er zijn, maar in kleinere hoeveelheden, ook andere Cesium-isotopen vrijgekomen tijdens de explosie en de brand van de reactor in Tsjernobyl in april 1986. Cesium-135 bijvoorbeeld met een halfwaardetijd van 2,31 miljoen jaar.
Noorwegen verhoogde na Tsjernobyl de toegestane limit voor Cesium in rendiervlees, omdat anders de Sami in hun bestaan werden bedreigd, omdat rendiervlees verkopen onmogelijk zou zijn geworden. De toegestane hoeveelheid in Noorwegen is nu 3000 becquerel per kilo, terwijl de EU-limiet 600 is. In 2014 was er een piek in gemeten radioactiviteit in rendieren omdat het een enorm goed jaar was voor paddenstoelen en die dus veel gegeten werden door de rendieren.
Tsjernobyl is nog lang niet voorbij. Ook 30 jaar later en 2000 kilometer ver nog niet.
In Nederland is er op 25 april een Tsjernobyl manifestatie/herdenking bij Urenco. Hier meer informatie daarover.