Publicatie Laka-bibliotheek:
Voorlopig toetsingsadvies milieueffectrapport PALLAS-reactor

AuteurCommissie mer
1-01-8-56-23.pdf
Datumdecember 2022
Classificatie 1.01.8.56/23 (PALLAS PETTEN - VERGUNNINGSPROCEDURES)
Voorkant

Uit de publicatie:

1   Advies over het project-MER in het kort
    De Stichting Voorbereiding PALLAS-reactor wil een reactor realiseren voor de productie van
    medische en industriële isotopen en het uitvoeren van nucleair technologisch onderzoek. De
    PALLAS-reactor vervangt de huidige Hoge Flux Reactor (HFR) in Petten. De nieuwe reactor
    wordt gevestigd op de Energy & Health Campus (EHC) in Petten. Voor het besluit over de
    benodigde vergunningen in het kader van de Kernenergiewet en de Waterwet is een project-
    milieueffectrapport (project-MER) opgesteld. De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en
    Stralingsbescherming (ANVS) heeft de Commissie voor de milieueffectrapportage (hierna ‘de
    Commissie’) gevraagd te adviseren over het project-MER. In dit advies spreekt de Commissie
    zich uit over de juistheid en de volledigheid van het project-MER.

    Wat staat er in het project-MER?
    Het rapport geeft de milieueffecten van de bouwfase, de overgangsfase en de exploitatiefase
    weer.

    De bouwfase van de reactor en de bijbehorende faciliteiten duurt ca 6-7 jaar en leidt tot
    onder andere negatieve gevolgen voor beschermde soorten, rodelijstsoorten en er is sprake
    van aantasting van gebieden met archeologische (verwachtings)waarden. Zo bestaat de kans
    op het doorsnijden van archeologische restanten van de Napoleontische veldslag in de
    Zijperzeedijk. Positieve effecten treden op voor de bodemkwaliteit, omdat vervuilde grond
    wordt gesaneerd.

    In de overgangsfase van ca 2 jaar, waarin de huidige HFR en de PALLAS-reactor (deels)
    operationeel zijn, kan er tijdelijk meer uitstoot van radioactiviteit plaatsvinden. Berekeningen
    laten zien dat de totale emissie binnen de huidige vergunde limieten voor de HFR blijft. Ook
    de concentraties van stoffen die via het koelwater op de Noordzee worden geloosd (chloor,
    bromoform en chloroform) blijven binnen de daarvoor geldende toetswaarden. Verder zijn er
    extra negatieve effecten te verwachten op rodelijstsoorten vanwege extra visinzuiging.

    In de exploitatiefase, waarin enkel de PALLAS-reactor in gebruik is, wordt een licht negatief
    effect verwacht op de visstand waaronder rodelijstsoorten. Deze komen door visinzuiging als
    gevolg van de wateronttrekking uit het Noordhollandsch kanaal voor het koelwater.
    Aangegeven is dat op basis van monitoringresultaten in de toekomst mogelijk een
    visretoursysteem wordt ingezet.
    Berekeningen laten zien dat de reguliere emissie van radioactieve stoffen naar de omgeving
    door de PALLAS-reactor kleiner zal zijn dan die van de huidige HFR. Ook het risico op
    nucleaire ongevallen neemt in de nieuwe situatie af door gebruik van verbeterde technieken.

    Wat is het advies van de Commissie?
    Het project-MER is goed leesbaar en heeft een duidelijke structuur, met een hoofdrapport en
    diverse bijlagerapporten met per milieuthema uitgebreide achtergrondinformatie.

    De Commissie signaleert bij de toetsing van het project-MER dat nog belangrijke informatie
    ontbreekt. Het aanvullen van die informatie is essentieel om het belang van de leefomgeving
    volwaardig mee te kunnen wegen bij het besluit over de benodigde vergunningen. Het gaat
    om de volgende punten:

               *    de navolgbaarheid van de analyses voor nucleaire veiligheid en stralingsbescherming bij
                    in- en extern veroorzaakte storingen en ongevallen;1
               *    de extra stikstofdepositie als gevolg van de bouw en het gebruik van de nieuwe reactor
                    en de gevolgen daarvan voor de kwaliteit van de duinnatuur;
               *    de vrachtwagenbewegingen tijdens de bouw en de gevolgen daarvan voor de
                    luchtkwaliteit, geluidbelasting, trillingniveaus en verkeersveiligheid.

               Voor de besluitvorming en verdere uitwerking vraagt de Commissie nog speciale aandacht
               voor:
               *     het verbeteren van de consistentie van de effectbeoordeling voor verschillende
                     milieuthema’s;
               *     het monitoren van de gevolgen voor de visstand en het opstellen van een concreet
                     afwegingskader voor de inzet van een visretoursysteem.

               In hoofdstuk 2 licht de Commissie bovenstaande toe.