Publicatie Laka-bibliotheek:
“Bedrijfsduur kerncentrale Borssele”: Notitie over aspecten die een rol spelen bij de besluitvorming over de bedrijfsduur van de kerncentrale Borssele
Auteur | Min. VROM |
1-01-8-20-48.pdf | |
Datum | 2005 |
Classificatie | 1.01.8.20/48 (BORSSELE - ALGEMEEN) |
Voorkant |
Uit de publicatie:
“Bedrijfsduur kerncentrale Borssele” Notitie over aspecten die een rol spelen bij de besluitvorming over de bedrijfsduur van de kerncentrale Borssele Ministerie van VROM Notitiebijlage bij brief SAS/2005039331 Inleiding In deze notitie worden enkele met de sluiting samenhangende aspecten nader toegelicht, te weten: - nucleaire veiligheid en levensduur - milieuaspecten - proliferatie en terrorisme - juridische aspecten - kostenaspecten - overige aspecten (sluitingsregelingen in het buitenland, werkgelegenheid en leveringszekerheid) - stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie Spies van juli 2004. 1. Nucleaire veiligheid en levensduur - Levensduur In de discussie rond de bedrijfsduur van de KCB speelt het begrip levensduur van de kerncentrale een rol. Hierbij is het van belang onderscheid te maken tussen de begrippen technische of ontwerplevensduur en economische levensduur. Het begrip technische levensduur betreft met name de levensduur van een aantal moeilijk (en dus tegen hoge kosten) te vervangen hoofdcomponenten (dit zijn met name de onderdelen van het onder druk staande primaire koelsysteem, waarin ook het reactorvat is opgenomen) zoals die bij het oorspronkelijke ontwerp is gehanteerd. Een groot deel van de andere componenten van een kerncentrale is relatief eenvoudig vervangbaar. Zolang het economisch verantwoord is, wordt de levensduur van de kerncentrale hier dus niet door bepaald. Bij het ontwerp van de hoofdcomponenten worden op basis van de gewenste technische levensduur (voorheen meestal 40 jaar maar tegenwoordig bij nieuwe centrales ook 60 jaar) de belastingen voor deze componenten bepaald, zoals het aantal te verwachten transiënten (met name reactor(snel)afregelingen en -opstarts) en de stralingsbelasting. Hierbij wordt onder conservatieve randvoorwaarden een marge aangenomen om voldoende zekerheid te krijgen voor de technische levensduur. In de praktijk blijk