Publicatie Laka-bibliotheek:
Mogelijkheden van interimopslag in Nederland van bestraalde splijtstofelementen en kernsplijtingsafval
Auteur | MINSK, KEMA, ECN |
1-01-4-21-06.pdf | |
Datum | juni 1984 |
Classificatie | 1.01.4.21/06 (AFVAL - OPSLAG OP LAND - LOCATIEKEUZE) |
Voorkant |
Uit de publicatie:
INLEIDING Het onderzoek naar het tijdelijk of definitief opbergen van radioactief afval wordt in Nederland gecoördineerd door de beleidscommissie Integraal Landelijk Onderzoek Nucleair Afval (ILONA). Deze commissie is in augustus 1981 door de toenmalige minister van Economische Zaken mede namens de toenmalige minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne ingesteld om na te gaan welke methoden voor het opslaan van radioactief afval van Nederlandse origine mogelijk zijn of de voorkeur verdienen. Eén van de onderwerpen waar ILONA zich op richt is het on- derzoek naar de mogelijkheden van interimopslag van hoog- radioactief afval, met name van de bestraalde splijtstof- elementen of van het, eventueel door een opwerkingsfabriek teruggezonden kernsplijtingsafval (KSA). Aan de beleidscommissie ILONA wordt o.a. gerapporteerd door de commissie MINSK, die een studie uitvoert naar de Moge- lijkheden van de Interimopslag in Nederland van Splijtstof- elementen en/of Kernsplijtingsafval. De opdracht voor deze studie is nader omschreven in een door het ECN opgestelde specificatie (Petten, 8 oktober 1981). Ze werd in twee fasen verdeeld, nl.: - Fase 1: theoretische studie naar de haalbaarheid van interimopslag in Nederland van bestraalde splijtstofelementen en/of KSA Fase 2: het op basis van de uitkomsten van fase 1 bestekgereedmaken van een mogelijk te realiseren faciliteit. Een van de uitgangspunten bij dit onderzoek was een reeds eerder gemaakt ontwerp voor een opslaggebouw voor afgewerk- te splijtstofelementen in opslagbassins, zie ref. [1]. Uit de in de eerste fase gemaakte studie bleek dat het niet zinvol zou zijn reeds nu over te gaan tot het "bestek- gereed" maken van een ontwerp voor een interimopslag. De definitieve keuze welke van de mogelijke opslagtechnieken desgewenst in de toekomst verwezenlijkt zal worden, kan en mag pas gemaakt worden als de noodzaak voor die bouw direkt aanwezig is. Ook niet eerder zullen belangrijke gegevens, die onontbeerlijk zijn voor de definitieve beslissing zoals bijv. de gewenste opslagcapaciteit, bekend zijn. Omdat over de mogelijkheden van droge opslag minder bekend was dan van natte opslag, besloot de ILONA-beleidscommissie om in fase 2 voornamelijk de technische mogelijkheden van een droge opslag te bestuderen en, mede op basis van veiligheids- en milieubeschouwingen, de verschillende opslagtechnieken zo goed mogelijk met elkaar te vergelijken. in dit rapport wordt op basis van gemeenschappenlijke uit- gangspunten een totaal-overzicht gegeven van de verschil- lende voor Nederland in aanmerking komende opslagtechnieken voor splijtstofelementen en hoogradioactief afval. Daarbij komen technische, stralings-, veiligheids- en m i l i e u - aspecten ter sprake. De studie richt zich dus op de technische haalbaarheid van een interimopslagfaciliteit waarbij rekening woedt gehouden met alle redelijk te stellen eisen ten aanzien van de vei- ligheid en het milieu. Een onderzoek naar de planologische haalbaarheid heeft niet plaatsgevonden. In hoofdstuk 6 wordt wel een overzicht ge- geven van de aspecten die daarbij een rol moeten spelen. Ook over de kosten van de diverse opslagmogelijkheden is nu nog geen definitieve uitspraak te doen. Economische over- wegingen kunnen pas afgerond worden als belangrijke gege- vens zoals bijv. de hoeveelheid en vorm van het afval en de bestemming na afloop van de interimopslag vast liggen. In dit rapport zullen wel indicaties gegeven worden welke in- vloed dergelijke gegevens op de kosten van de verschillende opslagmogelijkheden hebben.