Publicatie Laka-bibliotheek:
Diepgravende Dialogen, Bouwen aan Vertrouwen
Eindrapportage Kwartiermaker Eindberging radioactief afval en verbruikte splijtstoffen
Auteur | J.P. van Soest |
1-01-4-15-15.pdf | |
Datum | mei 2018 |
Classificatie | 1.01.4.15/15 (AFVAL - RICHTLIJN 2011/70/EURATOM) |
Voorkant |
Uit de publicatie:
De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Straling (ANVS) heeft Jan Paul van Soest, partner De Gemeynt coöperatie, gevraagd op te treden als Kwartiermaker voor de Klankbordgroep Eindberging radioactief afval en verbruikte splijtstoffen, in lijn met het Nationaal Programma. Dit rapport is het eindverslag van zijn werkzaamheden. 0. Management Samenvatting 1. Eindberging radioactief afval: wat, hoe, wanneer? Zoals in vrijwel elk land ontstaan in Nederland radioactieve afvalstoffen, bij kerncentrales, medische toepassingen, onderzoekslaboratoria en andere bronnen. Sommige categorieën radioactief afval geven zoveel en zo lang straling af dat ze gedurende geologische tijdschalen buiten het menselijke leefmilieu zouden moeten worden gehouden, in stabiele geologische lagen ('eindberging'). Daarover is wereldwijd een hoge mate van consensus. Maar niemand zit op een eindberging te wachten. In het verleden waren er, in Nederland en elders, grote protesten tegen eindbergingsplannen, zodanig dat het vrijwel nergens mogelijk bleek een eindberging te ontwikkelen. Dat leidde tot bezinning op de werkwijze, en wezenlijk andere benaderingen. Top-down-strategieën (de nationale overheid bepaalt en wijst aan) werden verlaten, en vervangen door participatieve processen. Daarnaast zijn de kosten van een eindberging hoog, het gaat al snel om enkele miljarden Euro's, grotendeels vaste kosten min of meer los van de hoeveelheid afval die erin wordt geborgen. De laatste schatting uit het OPERA-programma beloopt ruim 2 miljard EUR. Dergelijke bedragen stellen met name 'kleine' landen waar weinig radioactief afval ontstaat waarover de kosten omgeslagen kunnen worden voor lastige vragen. Nederland is zo'n 'klein' land, echter wel met een grote variëteit aan afvalsoorten. Elk land is, uit hoofde van een EU-richtlijn, in beginsel gehouden zijn eigen oplossing te realiseren, en de voortgang in een plan vast te leggen dat elke 10 jaar moet worden geactualiseerd. In Nederland is hiervoor het Nationale Programma voor het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen opgesteld, in 2016. De beleidslijn luidt samengevat: Continuering van bovengrondse opslag (bij COVRA in Vlissingen) tot ca. 2130 Rond dat jaar wordt de realisatie van een eindberging voorzien Tot dan wordt via sparen kapitaal opgebouwd om een eindberging aan te kunnen leggen In de tussentijd worden (technologische, economische, maatschappelijke en geopolitieke) ontwikkelingen gemonitord die tot andere oplossingen dan een nationale eindberging aanleiding kunnen geven. Er kan worden geleerd van internationale ontwikkelingen en ervaringen. De zogeheten 'duale strategie' houdt de mogelijkheid van een nationale eindberging open, terwijl tevens de mogelijkheden voor een multinationale eindberging worden verkennen en voorbereid. Om deze beleidslijn verder te doordenken en volgende stappen voor te bereiden stelt het Nationaal Programma de instelling van een 'Klankbordgroep' voor, die in de komende jaren belangrijke ontwikkelingen volgt, en nadenkt over een later besluitvormings- en participatietraject. Dit voorstel is opgepakt door de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming ANVS, die als onafhankelijke autoriteit toezicht houdt en regels stelt, en tevens een beleidsadviserende functie heeft. In dat kader heeft de ANVS een kwartiermaker aangesteld om rollen, functies en werkwijzen van de Klankbordgroep uit te werken en daarover onafhankelijk advies uit te brengen. Dat is gebeurd door een reeks binnenlandse gesprekken en een aantal internationale werkbezoeken, onder meer aan landen waar een (laboratoriumfase van een) eindberging is of wordt gerealiseerd, alsmede aan het IAEA. Dit rapport geeft de inzichten en aanbevelingen van de kwartiermaker weer.