Publicatie Laka-bibliotheek:
Atoomgevaar II. Radio-actieve neerslag
Auteur | St. Bev. Bescherming Bevolking |
Datum | mei 1957 |
Classificatie | 1.01.0.60/41 (RAMPENPLANNEN) |
Voorkant |
Uit de publicatie:
Inleiding Toen de minister van Binnenlandse Zaken, Professor L. J. M. Beel, op 22 maart 1953 de leden van de Eerste Kamer mededeelde, dat een beperkt aantal doelen in Nederland: "belangrijke doelen, als militaire vliegvelden, de hoofdstad, het "regeringscentrum, het belangrijkste havengebied tegen de tijd, "dat de aanvoer een rol gaat spelen, de belangrijkste oorlogshaven "in de korte tijd van concentratie na de mobilisatie" in geval van oorlog rekening zou moeten houden met de mogelijkheid van atoombom-aanvallen, stelde hij even later: "Wellicht zal men vragen: "en de H.-bom?"." Het antwoord, dat Zijne Excellentie daarop gaf, was: "Ik ben met de militaire adviseurs van de Regering van mening, "dat wij daarmede Je eerste jaren geen rekening behoeven te "houden, omdat het nog zeer beperkte aantal H-bommen, waar" over een eventuele tegenstander beschikt, gereserveerd zal "moeten blijven voor die doelen, welke op andere wijze niet "kunnen worden uitgeschakeld". Wie nu echter met een betrekkelijk gevoel van opluchting alle zorgen opzij zou zetten met betrekking tot de gevolgen van een H-bom-explosie en met de betrekkelijke geruststelling, dat een A-bom dan toch in ieder geval minder erg is, zou daarbij een zeer reëel gevaar miskennen. Hij zou daarbij de inzichten van de Minister van Binnenlandse Zaken onderschatten en een verkeerde interpretatie geven aan de bovenaangehaalde zinsneden uit zijn betoog.
Deze publicatie is alleen op papier bij Laka beschikbaar, niet als pdf.
Publicaties zijn te leen of informeer of we een kopie kunnen maken. Soms, als we tijd hebben, lukt dat tegen kostprijs van de kopieën.