‘s Werelds grootste kernramp vond bijna dertig jaar geleden plaats vlakbij het Oekraïense plaatsje Tsjernobyl. Een verre herinnering voor de meeste Europeanen aan een tijd dat we geen spinazie mochten eten en de koeien op stal moesten. Voor Oekraïners ligt dat anders: voor hen speelt de ramp nog steeds een grote rol in het dagelijks leven.
Tsjernobyl is een open wond, een nationaal trauma. Overal in het land lopen de emoties hoog op zodra je het onderwerp aansnijdt. “Het is vreselijk”, gruwelen de Oekraïners. En: “Ik word nog boos als ik er aan terugdenk”. Daarna komen de persoonlijke verhalen. Over vaders die werden opgeroepen door het leger om de grond af te graven, maar geen beschermende kleding mochten dragen. Over een buurman die stierf aan schildklierkanker. Over hoe ze hun kinderen buiten lieten spelen omdat de Sovjetregering pas elf dagen na de ramp bekend maakte hoe groot de ramp was. Hoe verraden ze zich voelden toen de omvang van de ramp eindelijk bekend werd.
Honderden Oekraïners hebben hun leven verloren door de ramp: voornamelijk de ‘liquidators’, mannen die direct na het ongeluk naar de centrale werden gestuurd om de schade te beperken. Duizenden anderen hielden er gezondheidsproblemen aan over. Over heel Europa zijn het er zelfs miljoenen, volgens een schatting van de Verenigde Naties. Lees verder