In Parijs wordt tussen 30 november en 13 december geprobeerd om nieuwe afspraken te maken om klimaatverandering tegen te gaan. Landen als China, Engeland, Jordanië, Argentinië, Turkije, Niger, de Verenigde Arabische Emiraten en India vragen de Verenigde Naties kernenergie te aanvaarden als onderdeel van de oplossing voor het klimaatprobleem (“a rubber-stamp of approval”) Op die manier wordt de deur voor financiering uit publieke middelen weer wagenwijd opengezet.
Hoe serieus is de maximale bijdrage van kernenergie aan het tegengaan van klimaatverandering? In een nieuw rapport in opdracht van Wise en de Greens in European parliament en geschreven door Prof. Storm van Leeuwen, CEEDATA, getiteld ‘Can nuclear power slow down climate change’, wordt een grondige analyse gemaakt van de mogelijkheden. Hierbij is niet gekeken naar alle mogelijke bezwaren tegen kernenergie maar is uitgerekend hoe groot de bijdrage zou kunnen zijn als we kernenergie accepteren.
De belangrijkste bevindingen op een rij:
• Kernenergie draagt momenteel – uitgaande van de theoretische modellen zoals de IEA en bijvoorbeeld BP hanteren - voor 4,6% bij aan de wereldwijde energievoorziening. In werkelijkheid is dit maar ongeveer 1,6%.
• 61% van de totale uitstoot van broeikasgassen bestaat uit CO2. Hier kan kernenergie een rol spelen. De bijdrage van kernenergie aan het beperken van de uitstoot is nu dus – weer aldus bv. de IEA – maximaal 2.8%. Uitgaande van de werkelijke situatie is die ongeveer 1%. En dan wordt aangenomen dat kernenergie zelf geen broeikasgassen uitstoot.
• De gemiddelde CO2-uitstoot per kWh kernenergie is nu ongeveer 66 gram per kWh (288 <->. 1,4 gr CO2 / kWh) (3). Een recente uitgebreide studie van CEEDATA berekent een bijdrage van tussen de 88-146 gr. CO2 / kWh.
• 'Nieuwe' concepten voor kernenergie (zoals Thorium reactoren, snelle kweekreactoren, uranium/plutonium recycling) bieden geen soelaas - ze hebben een negatieve energiebalans.
• De toekomstige mogelijke rol van kernenergie in het beperken van de uitstoot van broeikasgassen is om de volgende redenen uiterst beperkt.
- In het 'hoge groei’ scenario van het Internationaal Atoomenergie Agentschap, dat vergelijkbaar is met het 'lage groei’ scenario van de nucleaire industrie (World Nuclear Association) groeit de bijdrage van kernenergie in de energievoorziening tot ~1000 GWe in 2050, een verdrievoudiging ten opzichte van nu. Afhankelijk van de veronderstelde groei voor het totale wereldwijde energieverbruik zal het aandeel van kernenergie in de mitigatie (in 2050) dan tussen 0,7% en 1,4% zijn. En dis is alweer uitgaande van de stelling dat kernenergie zelf niet bijdraagt aan het broeikaseffect.
- De huidige mondiale capaciteit voor het bouwen van kerncentrales (3-4 GWe / jaar) is nog niet eens voldoende om de sluiting van bestaande reactoren te compenseren. Het bouwen van zes tot acht maal zo veel nieuwe kerncentrales per jaar – nodig om bovenstaande gemiddelde bijdrage van 1% te realiseren - vereist de bouw van 25 GWE / jaar.
- Het Uranium raakt op. De nu bekende voorraden die voor een prijs tot 130 dollar / kg U gewonnen kan worden bedraagt 5,9 Tg. (8) De voor de beschreven scenario’s benodigde hoeveelheid uranium bedraagt tussen de 9,3 en 19,3 Tg.
- Ergens vóór het jaar 2050 – als alle rijkere ertsen zijn gebruikt – zal het meer energie kosten om 1 kg. Uranium te winnen dan het oplevert aan energie. Dit is de zogenaamde “energy-cliff".
- En dan stap je in de CO2-val. De specifiek aan kernenergie gerelateerde uitstoot van broeikasgassen zal toenemen met de tijd; als het gemiddelde ertsgehalte dat ingezet wordt als brandstof daalt naar ~200 ppm, zal kernenergie meer CO2 uitstoten bij de opwekking van elektriciteit dan wanneer die met fossiele brandstoffen zou worden opgewekt.
Bovenstaande is ontleend aan het nieuwe rapport geschreven door Prof. Storm van Leeuwen, CEEDATA: “Can Nuclear power slow down climate change, an analysis of nuclear greenhouse gas emissions”. Ook de (eveneens Engelstalige) samenvatting is beschikbaar.