De Duitse energie-gigant RWE heeft overeenstemming bereikt met Essent om het bedrijf over te nemen voor bijna 9,5 miljard euro. Zowel Essent als RWE gaan ervan uit dat daar de helft van de kerncentrale in Borssele in zit. Van der Hoeven, de minister van Economische Zaken heeft altijd gezegd dat ze er niet voor is dat de kerncentrale in buitenlandse handen komt, maar heeft blijkbaar geen middelen (of politieke moed) om het tegen te houden. De deal (lees hier het persbericht van Essent) is overigens nog geen gelopen race. Zo wijst Samsom (PvdA) erop dat de betrokken Provinciale Staten hun goedkeuring nog moeten geven; daarnaast (en belangrijker) is er een Europese richtlijn in de maak die zegt dat een ongesplitst energiebedrijf - waar netten, productie en handel nog geïntegreerd zijn - geen gesplitst bedrijf mag kopen. Het geval wil dat RWE nog in bezit is van een hoogspanningsnet, dat het dus dient te verkopen. De splitsing ligt echter gevoelig in Duitsland, dat samen met andere landen steeds heeft geprobeerd het doel van de richtlijn af te zwakken. Delta, voor de andere 50 procent eigenaar van kerncentrale Borssele, heeft vorig jaar aangeboden de aandelen Borssele van Essent over te nemen.
RWE heeft een geschiedenis vol incidenten met zijn Duitse kerncentrales, zoals het ongeluk in Biblis nabij Frankfurt in 1987. Ook is RWE betrokken bij de bouw van een nieuwe kerncentrale van Russische makelij in het Bulgaarse Belene. Dit gebied is seismisch actief: in 1977 kwamen 120 mensen om tijdens een aardbeving op 13 kilometer afstand van de nieuwe centrale, zo stelt Greenpeace. De mogelijke overname van Essent door RWE is de doodsteek voor de duurzaamheidsambities van Essent. Uit onderzoek van Greenpeace blijkt dat RWE de minste groene stroom opwekt van de in Nederland actieve energiebedrijven. Ook investeert RWE vooral in vervuilende kolencentrales waaronder een 1600 MW grote centrale in de Groningse Eemshaven. Duidelijk is dat de duurzaamheidseis die Essent zegt te stellen aan zijn overnamepartner geen cent waard is.