De verantwoordelijke minister van Infrastructuur en Milieu heeft de vragen van Smaling (SP) beantwoord over het ongeval bij Urenco op 27 augustus waarbij radioactief materiaal buiten het gebouw op het dak werd aangetroffen. Uit de antwoorden blijkt dat de oorzaak onbekend is, maar de besmette ruimtes nog steeds gesloten. Er staat feitelijk weinig nieuws in de antwoorden van Melanie Schultz van Haegen: er is radioactief materiaal in ruimtes gekomen waar het niet mag komen (o.a. op het dak). “Urenco heeft het ventilatiesysteem waarin de radioactieve stoffen aanwezig waren kort na het incident uitgeschakeld. Het gebouw is geëvacueerd en verzegeld. Daarop heeft Urenco op het dak, waar de ventilatie uitmondt, metingen uitgevoerd. Hierbij is de aanwezigheid van een beperkte hoeveelheid radioactieve stoffen vastgesteld.” Niets over het verloop van het incident zelf en niets over of de filters dan niet goed werken, of er helemaal niet zijn.
Wel is duidelijk dat de besmetting van de ruimtes in de fabriek veel ernstiger is dan in eerste instantie aangenomen. “In een paar ruimten van het bedrijf is nog wel radioactief materiaal buiten de daarvoor bestemde installaties aanwezig. Urenco heeft deze ruimten van de omgeving afgesloten en is begonnen deze schoon te maken om de radioactieve stoffen te verwijderen.”
De ANVS (Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming) blijft, volgens de minister, als onafhankelijke autoriteit toezicht houden. Daarom is het niet nodig een andere onafhankelijke instantie in te schakelen, hetgeen de suggestie van Smaling was.
En leek het in de eerste mededeling van Urenco nog alsof de productieafdelingen snel weer in gebruik zou worden genomen, ze liggen nog steeds stil en dat kan ook nog wel even duren. Want zo besluit de minister: “Voor het onderzoek naar de oorzaak van het incident en de consequenties daarvan heeft Urenco Nederland een team samengesteld met deskundigen uit andere Urenco vestigingen.“