Publicatie Laka-bibliotheek:
Inventarisatie en mogelijkheden voor bovengrondse opslag voor 300 jaar van radioactief afval bij COVRA

AuteurKEMA, L.C.Scholten
1-01-9-10-31.pdf
Datumjuli 1998
Classificatie 1.01.9.10/31 (COVRA - ALGEMEEN)
Voorkant

Uit de publicatie:

SAMENVATTING
In Nederland is gekozen voor een tijdelijke bovengrond., toegankelijke opslag van radioactief afval. De opslagtermijn is vastgesteld op zeker 100 jaar. Daartoe is een speciale vennootschap, COVRA, opgericht voor de behandeling en opslag van dat afval. Na die periode wordt een wijze van opberging voorzien waarbij zowel de opbergveiligheid als de terugneembaarheid vos het afval is gewaarborgd.
Radioactief afval wordt onderverdeeld in laag-, middel-, hoogactief en kernsplijtingsafval. Laag- en middelactief afval is reeds opgeslagen in loodsen, waarin ook het toekomstige afval zal worden opgeslagen. Voor het hoogactief- en kernsplijtingsafval is een speciaal gebouw met koeling van het afval voorzien. Het laag- en middelactief afval vormt qua volume de bulk van al het afval dat voor opslag wordt aangeboden. De nucliden die hierin de activiteit bepalen zijn niet zeer lang levend. Door het radioactief verval vermindert de activiteit van het afval. Gedacht kan worden dat in een periode van 100 jaar de activiteit met minstens een factor 10 R afgenomen. In een periode van 300 jaar is de activiteit met minstens een factor 1000 afgenomen. Na voldoende verval van de radioactiviteit behoeft het afval niet meer in een eindopberging te worden opgenomen, maar kan als niet meer radioactief, dus Marmeren afval worden gedeponeerd of hergebruikt. In het hoogactief- en kernsplijtingsafval zijn langlevende nucliden dominant zodat een verlengde opslag voor deze soorten geen voordelen biedt. Aan een langduriger bovengrondse opslag kleven echter ook bezwaren. Ten einde voor -en nadelen tegen elkaar af te kunnen wegen worden deze in dit rapport in kaart gebracht.
De afvalinventaris is geactualiseerd in nauwe samenwerking met COVRA naar de nieuwe Europese richtlijnen voor radioactieve producten. Aan de hand daarvan is geschat welke hoeveelheden afval na verval kunnen worden afgevoerd.
De technische en maatschappelijke mogelijkheden zijn in kaart gebracht, alsmede omgevingsfactoren. De technische mogelijkheden voor .n verlengde opslag zijn aanwezig, mits goed onderhoud wordt gepleegd en op veranderingen in de omgeving wordt geanticipeerd. Sociale en politieke factoren zijn beschouwd, doch hier konden geen