Publicatie Laka-bibliotheek:
Opwerking van Nederlandse splijtstof. Een analyse

AuteurDodd, Harry, J.L.Kloosterman
1-01-4-40-04.pdf
Datummei 1997
Classificatie 1.01.4.40/04 (AFVAL - OPWERKINGSCONTRACTEN)
Voorkant

Uit de publicatie:

OPWERKING VAN NEDERLANDSE SPLIJTSTOF
Een analyse
D.H. DODD
R.J.S. HARRY
J.L. KLOOSTERMAN
R.J.M. KONINGS
A.M. VERSTEEGH
mei 1997, ECN-C-97-031

Verantwoording
Dit rapport is opgesteld door de Business Unit Nucleair Onderzoek van het
Energieonderzoek Centrum Nederland in opdracht van het Ministerie van Economische
Zaken (Mefisnummer 61758).

1. INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING
In Nederland wordt een klein deel van de elektriciteit opgewekt door middel 
van kerncentrales. De kerncentrale in Borssele (KCB) heeft een vermogen van 450 
MWe, de kerncentrale in Dodewaard (KCD) een vermogen van 58 MWe. De KCD is in 
het voorjaar 1997 uit bedrijf genomen. De eigenaars/bedrijvers van deze beide 
Nederlandse reactoren, respectievelijk EPZ en GKN, hebben al vele jaren geleden 
gekozen voor opwerking van de uitgewerkte splijtstofelementen uit hun reactoren, 
daarbij rekening houdend met bestaande regels en voorschriften. Deze opwerking, 
waarbij uranium en plutonium worden gescheiden van het kernsplijtingsafval, 
vindt plaats in het buitenland maar er is internationaal afgesproken dat elk 
land en dus ook Nederland zijn "eigen" nucleaire afval moet terugnemen. In 
Nederland is officieel besloten dat dit geretourneerde afval voorlopig (circa 
100 jaar) bovengronds wordt opgeslagen en dat de definitieve (geologische) 
opberging zodanig zal geschieden dat het afval terughaalbaar is.

Door Greenpeace is de vraag opgeworpen of deze opwerkingsroute de voorkeur 
boven de opslag van de gebruikte splijtstofelementen zonder voorafgaande 
opwerking. Dit heeft geleid tot vragen in de Tweede Kamer.
In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken heeft ECN een vergelijking
gemaakt tussen verschillende werkwijzen: opslag na opwerking en opslag zonder
opwerking.
Het resultaat wordt in dit rapport beschreven.

In het tweede hoofdstuk wordt een korte beschrijving gegeven van de 
belangrijkste stappen in de splijtstofkringloop van beide opties, en van 
diverse deelprocessen daarvan. 
In hoofdstuk drie wordt ingegaan op de milieu-aspecten van elk van deze 
deelprocessen, in hoofdstuk vier op de proliferatie-aspecten en in hoofdstuk 
vijf op de kosten.
In hoofdstuk zes worden de beschouwingen kort samengevat en de voornaamste 
conclusies geformuleerd.