Publication Laka-library:
Vestigingsplaatsen voor kerncentrales - Deel D: Regeringsbeslissing

AuthorMin. EZ
1-01-0-23-22.pdf
DateJanuary 1986
Classification 1.01.0.23/22 (NEW NUCLEAR POWER PLANTS - SITE SELECTION)
Front

From the publication:

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 27 januari 1986

In aansluiting op de brief van 24 januari 1986 over PKB-
vestigingsplaatsen kerncentrales zend ik u hierbij mede namens 
mijn collegae van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en 
Milieubeheer alsmede van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de 
bijlagen behorende bij voornoemde brief van 24 januari jl. 
bestaande uit de samenvatting van de Planologische
Kernbeslissing en de nota van toelichting daarop.

De Minister van Economische Zaken,
G. M. V. van Aardenne


S A M E N V A T T I N G : PLANOLOGISCHE KERNBESLISSING (PKB)

   Deze paragraaf geeft een samenvatting van de beslispunten van deze
regeringsbeslissing. Gezamelijk vormen ze de meest relevante aankno
pingspunten voor de parlementaire behandeling. Deze beslispunten
kunnen niet los gezien worden van het regeringsstandpunt met betrekking
tot het eindrapport van de Maatschappelijke Discussie Energiebeleid en
van het Deel a: Beleidsvoornemen Vestigingsplaatsen voor kerncentrales
alsmede van de hierbij gevoegde nota van toelichting.

1. De strekking van deze planologische kernbeslissing

1.1

   Deze PKB behandelt de bijzondere planologische aspecten van elektri-
citeitsopwekking op basis van nieuwe kerncentrales in Nederland. Op
grond daarvan worden vestigingsplaatsen geselecteerd.
   Een belangrijk uitgangspunt daarbij zijn de in rapporten van de Gezond-
heidsraad gegeven analyses van de mogelijke gevolgen voor volksgezond-
heid en milieu na vestiging van nieuw kernenergievermogen. Het besluit
om het kernenergievermogen uit te breiden, houdt tevens in dat het risico
van het optreden van die gevolgen wordt aanvaard.

1.2

  In deze planologische kernbeslissing heeft de regering 3 plaatsen
geselecteerd voor de mogelijke vestiging van kerncentrales. Over 2
plaatsen is de besluitvorming uitgesteld. Deze kunnen via een nadere
regeringsbeslissing aan de hand van nader onderzoek en advies aan de 3
reeds geselecteerde plaatsen worden toegevoegd.

1.3

  De selectie begint bij de in het SEV, deel e, genoemde mogelijke
vestigingsplaatsen.

1.4

  De regering beschouwt de geselecteerde plaatsen als globaal afgewo-
gen. Daarom worden enkele plaatsen meer aangegeven dan nodig zijn
voor het mogelijke nieuwe nucleaire vermogen conform het regerings-
standpunt met betrekking tot het eindrapport van de Maatschappelijke
Discussie Energiebeleid.

1.5

  De definitieve situering vindt binnen het in deze PKB aangegeven kader
(par. 2.4) plaats in de procedure van de vergunningverlening op basis van
de Kernenergiewet. Dit kader is voor deze PKB limitatief. In deze procedure
zal milieu-effectrapportage (mer) worden toegepast.

1.6

  De regering acht de punten 1.1, 1.4 en 1.5 essentieel, dat wil zeggen
zo bepalend voor de inhoud van deze PKB, dat een wijziging ervan in
principe de procedure voor een PKB moet doorlopen.


2.1. Belemmerende      omstandigheden

   Voor een aantal in het SEV, deel e, genoemde mogelijke vestigingsplaat-
sen bestaan belemmerende omstandigheden wanneer het althans gaat
om de bouw van kerncentrales. Het gaat daarbij om bij voorbeeld de
ligging in de min of meer directe nabijheid van een aanzienlijke bevol-
kingsconcentratie.
   Op grond van deze omstandigheden zijn van de in het SEV, deel e,
genoemde 29 mogelijke vestigingsplaatsen 11 ongeschikt voor vestiging
van nucleair vermogen en vallen derhalve af.

2.2 Bevolking in de omgeving van een mogelijke      vestigingsplaats

    De bevolkingsdichtheid in het gebied om een vestigingsplaats bepaalt
in belangrijke mate of deze in aanmerking komt voor een kerncentrale. De
Gezondheidsraad heeft in zijn referentievestigingsplaats een verhouding
aangegeven tussen bevolkingsdichtheid enerzijds en de risico's die een
kerncentrale van het lichtwater-type met zich mee kan brengen anderzijds.
De regering meent dat van een daarvan afgeleide maatstaf in het keuze-
proces gebruik gemaakt kan worden. Op grond van toetsing aan deze
maatstaf vallen van de overblijvende 18 mogelijke vestigingsplaatsen nog
eens 5 af.
    In de uiteindelijke afweging bleven 13 plaats (Bijlage PKB-1) betrokken
nl.
   - Bath/Hoedekenskerke
   - Bergum
   - Borssele
   - Boxmeer
   - Eems
   - Flevo-Noord
   - Ketelmeer
   - Maasvlakte
   - Maas/Waal
   - Markerwaard/Houtribdijk
   - Moerdijk
   - Westelijke Noordoostpolderdijk
   - Wieringermeer.

2.3. Onderlinge vergelijking van de   vestigingsplaatsen

   De genoemde 13 mogelijke vestigingsplaatsen worden onderling
vergeleken aan de hand van vestigingsplaatsaspecten, die voor een
elektriciteitscentrale en voor een kerncentrale in het bijzonder van belang
zijn. De plaatsen worden achtereenvolgens vergeleken aan de hand van
bevolkingsgegevens, aspecten betreffende ruimtelijke ordening en milieu,
alsmede technische en economische aspecten.
   Bij deze afweging dienen voorts de volgende elementen in beschouwing
te worden betrokken:
   - Het is wenselijk concentratie van nucleair vermogen op enkele
plaatsen tot stand te brengen. Dit houdt verband met zaken als optimalisatie
en voorzieningszekerheid, etc.
   - Het is wenselijk uit het oogpunt van de drinkwatervoorziening en de
waterhuishouding in het algemeen het aantal lokaties alsmede het
nucleair vermogen aan het IJsselmeer beperkt te houden.
   - Het is wenselijk dat de plaatsen evenwichtig verspreid liggen ten
opzichte van de belangrijkste vraaggebieden van elektriciteit in Nederland,
namelijk de Randstad, Noord-Brabant en Gelderland.