Publication Laka-library:
Het Nederlandse Kernenergiebeleid
Author | C.Uitham, B.de Vries, G.J.Zijlstra |
![]() |
1-01-0-00-18.pdf |
Date | 1978* |
Classification | 1.01.0.00/18 (GENERAL) |
Front | ![]() |
From the publication:
HET NEDERLANDS KERNENERGIEBELEID politiek tussen vierde en vijfde macht? Cor Uitham Bert de Vries Gerrit·Jan Zijlstra I. Inleiding. Niet zelden staat in·Verhandelingen over de rol van de staat in de kapitalistische, geindustrialiseerde landen kernenergie ten voorbeeld. Vijf tot tien percent van de totale overheidsgelden voor onderzoek en ontwikkeling waren voor 'kernenergie voor vreedzame doeleinden', naast aanzienlijke inbreng vanuit de militaire sektor. Bij de uitbouw van kernenergie is er vanaf het begin een sterke verwevenheid geweest tussen de werkzaamheden van overheid en partikuliere ondernemingen. Om de nukleaire ontwikkelingen te bevorderen zijn onderzoekinstellingen en adviesorganen ingesteld. Naast bijdragen ter financiering van de onderzoekinstituten heeft de staat steun verleend in de vorm van marktbescherming, kredietgaranties en dergelijke aan de nationale kernindustrie. Tevens heeft zij andere taken toegeschoven gekregen: garant staan voor katastrofale ongelukken, regelingen treffen ter beveiliging van nukleaire installaties, toezicht houden op medische en milieuhygiënische voorzieningen en verantwoordelijkheid dragen voor eeuwenlange opslag van radio-aktief afval. Bij de ontwikkeling en invoering van een technologie als kernenergie zijn diverse participanten te onderscheiden, elk met eigen doeleinden en belangen. Allereerst het bedrijfsleven. In het algemeen neemt de industrie kommerciëel geachte ontwikkelingen op eigen of aanverwant terrein zelf ter hand, waarbij het overheidsbeleid zich beperkt tot infrastrukturele voorzieningen en randvoorwaarden. Leidende industriëlen hebben echter ook steeds het belang gezien van onderzoeks- en ontwikkelingswerk aan· niet op korte termijn kommerciële technieken: het leidt tot een konkurrerende en vruchtbare technisch-wetenschappelijke infrastruktuur waar kommerciële ontwikkelingen meer en meer op steunen, en tot overheids-orders met weinig risiko en hoge know-how en subsidie-baten. Daarnaast speelde bij kernenergie de verwachting van een grote toekomstige afzetmarkt en van grote hoeveelheden goedkope elektriciteit een rol. Dit laatste was vooral voor grootverbruikers van elektriciteit van belang. Zo bracht de mogelijkheid dat 'toekomstige invoering van*) Estimated date