Vanaf februari 2013 is NRG in Petten bezig de -een jaar daarvoor gesignaleerde- tritiumbesmetting te saneren. Dat blijkt tot nu toe een té grote opgave voor het bedrijf dat ook faalt bij de afvoer van het historisch radioactief afval. Ondanks 4 jaar sanering breidt de tritiumbesmetting zich zodanig uit dat de “saneringswaarde op de terreingrens in de toekomst (mogelijk in 2018 of later) overschreden zal worden.” De verplaatsing van de verontreiniging blijkt heel anders dan in de modelsimulaties.
In een brief van de Minister van IenM over allerlei onderwerpen betreffende de nucleaire veiligheid gaat ook een halve bladzijde over de tritiumbesmetting op het NRG-terrein. Die besmetting is ontstaan onder de HFR door het weglopen van koelwater (tritium ontstaat bij kernsplijting, is radioactief en extreem moeilijk uit water te filteren). Deze lekkage werd in 2012 gesignaleerd “in het grondwater in de bodem bij de HFR”, schrijft de minister. En vervolgd: “De oorzaak was een lekkage, die direct in 2012 is gedicht.” En dat dus, is maar de halve waarheid. Zoals uit het eindrapport van een internationale inspectie in februari van dit jaar blijkt lekt er nog steeds koelwater door de reactorbodem. Dat weglekkende water wordt nu weliswaar opgevangen in een draineersysteem (en zou dus niet in de bodem kunnen komen), maar het Internationale Atoom Energie Agentschap (IAEA) is bang dat het lekwater het beton aantast.
Om de tritiumverontreiniging die in 2012 gemeten werd te verwijderen, is NRG in februari 2013 gestart met saneren. Daarvoor werd een saneringswijze ontwikkeld die echter al een aantal keren moest worden bijgesteld: “Zowel de grondwaterstroming als het effect van de tritiumsanering op de verplaatsing van de tritiumverontreiniging bleken anders dan verwacht.” Met andere woorden die verontreiniging verplaatst zich gewoon, wat ook blijkt uit de het feit dat ondertussen het “netwerk voor het monitoren van het grondwater uitgebreid” werd.
Na ruim vier jaar saneren blijkt nu dat ”de saneringswaarde op de terreingrens, zoals vastgelegd in de interventiebeschikking van 2014, in de toekomst (mogelijk in 2018 of later) overschreden zal worden.” NRG heeft naar aanleiding daarvan op 28 februari 2017 een verzoek ingediend bij de ANVS “tot wijziging van de interventiebeschikking.” De minister deelt mee dat de ANVS dat verzoek in beraad heeft en heeft de RIVM gevraagd om een risico inschatting van de radiologische consequenties. “Op basis van de meest conservatieve scenario’s komt het RIVM tot de inschatting dat de maximaal opgelopen dosis voor de bevolking onder het verwaarloosbaar niveau blijft.” De minister schrijft: “Volgens dit advies zijn de radiologische consequenties zeer beperkt”. Dat klinkt toch anders dan 'onder het verwaarloosbaar niveau'.
De brief is ook ter voorbereiding van het Algemeen Overleg op 10 mei (13.00 uur).