Volgens de Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie is er een tekort aan de medische isotoop jodium-125, waardoor de behandeling van een aantal patiënten met prostaatkanker is uitgesteld. De oorzaak zou zijn het uitvallen van een reactor in Kazachstan. In het artikel (met een foto van de HFR in Petten) een pleidooi voor een snel besluit over de nieuwe reactor. De NRG gebruikt het bericht om nog een keer te zeggen hoe belangrijk nucleaire medicijnen zijn bij de aanpak van kanker. Niemand die iets anders beweert, maar NRG pleit tegelijkertijd voor de nieuwe Pallasreactor. Terwijl dit tekort de onbetrouwbaarheid van productie met reactoren duidelijk maakt en juist jodium-125 prima met versnellers is te produceren. Maar is er wel een tekort?
Het tekort, de NOS baseert zich op een melding van de Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie (NVRO), is juist een goed voorbeeld van de problemen bij de productie van medische isotopen door een paar kernreactoren. Als er eentje heel ver weg uitvalt, is er meteen een wereldwijd probleem. En dat is precies een belangrijke reden waarom Laka pleit voor decentrale productie. En juist bij Jodium-125 is er geen enkel probleem om dat in versnellers te produceren, vindt ook de RIVM (blz 12) in een recent verschenen rapport.
Sterker, op het NRG-terrein in Petten staan twee versnellers die, zo horen we, voldoende I-125 produceren voor de Nederlandse behoefte. Dat was zo, tenminste. Wat is er dan nu aan de hand? Wordt er hier over de rug van kankerpatiënten een spel gespeeld om het schijnbare belang van NRG, de HFR en daarmee de nieuwe Pallas reactor te benadrukken? Hoe zit dat?