Begin mei is er een vergunning verleend aan de Covra voor het vervoer van splijtstofelementen van NRG Petten naar de Covra. Tenminste dat blijkt uit een mededeling daarover. De vergunning zelf blijkt niet integraal gepubliceerd; iets wat steeds vaker voor lijkt te komen. Die vergunning zelf dus maar opgevraagd bij de ANVS dus en gekregen, tenminste een versie met heel wat gegevens weggelakt. Die gelakte informatie betreft:
- Informatie die de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden (artikel 10, lid 1, aanhef en onder b van de Wob);
- Milieu-informatie waarbij het belang van verstrekking niet opweegt tegen het belang van "de beveiliging van bedrijven en het voorkomen van sabotage" ( artikel 10, lid 7, aanhef en onder b).
- Informatie waarbij het belang van verstrekking niet opweegt tegen het belang van "de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer" (artikel 10, lid 2, aanhef en onder e van de Wob);
De afgegeven vergunning is voor drie zendingen (vóór 1 september dit jaar) met de MTR-2 Castor container van laag verrijkte (LEU) splijtstofelementen uit de HFR (al staat dat nergens) over de weg van Petten naar de Covra. De route die gevolgd moet worden is overigens ook geheim.
Met die MTR-2 Castor is nog wel wat vreemds aan de hand: die is namelijk niet gecertificeerd voor het vervoer van deze splijtstofelementen, maar zo staat er “een alternatief is niet voorhanden”. De MTR-2 “is de enige container die in het HABOG van COVRA N.V. kan worden ontvangen en behandeld.” Maar op grond van een onderbouwing bij de aanvraag “en het onderliggende rapport (Technische onderbouwing & voorstel voor transport HFR LEU in MTR-2)” -beiden niet te vinden-, is volgens de ANVS “de fysieke veiligheid gewaarborgd [is] en de stralingsbelasting voor werkers en omgeving zo laag zal blijven als redelijkerwijs mogelijk”.
Maar waarom is de MTR-2 Castor dan (nog) niet gecertificeerd voor deze transporten? Het is ten slotte toch geen verrassing dat de LEU splijtstof vervoert moet worden?