Nederland heeft meegedeeld dat de omschakeling in Petten van het gebruik van hoog- naar het minder proliferatiegevoelige laagverrijkte uranium flink vertraging heeft opgelopen. Het gaat nog jaren duren voor dit kernwapen materiaal niet meer gebruikt wordt bij de productie van medische isotopen in de reactor in Petten. Iets meer dan een jaar geleden, bij de Nuclear Security Summit in Den Haag, werd al duidelijk dat de deadline van 2015 niet gehaald zou worden. Nu wordt in een beleidsdocument meegedeeld dat de conversie niet eerder is afgerond dan eind 2017! Nederland heeft niet echt haast met nakomen van deze non-proliferatie belofte.
In een net gepubliceerd document voor de herzieningsconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag (tegen de verspreiding van kernwapens die begin volgende maand begint in New York) worden alle punten opgesomd waarvan Nederland vindt dat ze het goed doet. Het document (Implementation of the action plan of the 2010 Review Conference of the Parties to the Treaty on the Non-Proliferation of Nuclear Weapons and previous Review Conference outcomes - Report submitted by the Netherlands) suggereert dat het gaat om de implementatie van de afspraken van de vorige herzieningsconferentie (2010). Dat zal voor een deel ook, maar het is vooral opdeborstklopperij.
Onder punt 35 lezen we:
“The Netherlands has started the process of conversion from highly enriched uranium to low-enriched uranium targets for the production of medical isotopes. Necessary modifications to the production line at the Molybdenum production Facility in Petten are being applied. The conversion is expected to be finalized by the end of 2017.”
Nederland zal de deadline voor de omschakeling van hoog (HEU) naar laag verrijkt uranium (LEU) dus weer niet gaan halen. En dat is echt niet om dat het heel snel moet. Bij de Nuclear Security Summit in Seoul (2012) was Nederland onder zware druk gezet om om te schakelen. Want eigenlijk was NRG helemaal niet meer van plan om de HFR geschikt te maken voor LEU-targets. Targets zijn kleine plaatjes met daarop hoogverrijkt uranium (99% splijtbaar uranium235) die in de reactor worden gestopt. Daarmee wordt vooral molybdeen-99 gemaakt, de ouderisotoop van technetium-99m, en dat is dan weer de meest gebruikte medische isotoop.
NRG wilde oorspronkelijk pas laagverrijkt uranium targets in de beoogde opvolger van de HFR (de Pallas) gaan gebruiken. Maar, zoals gezegd, onder zware druk van vooral de VS werd in 2012 afgesproken dat in 2015 de omschakeling naar LEU-targets moest worden voltooid. Maar vlak voor de NSS in Den Haag werd duidelijk dat die deadline niet gehaald werd. Een afgang ( “a grave embarrassment“) schreven vooraanstaande internationale non-proliferatie-experts aan minister Timmermans (Buitenlandse Zaken en voorzitter van de NSS). Toen werd duidelijk dat tot 2017 nog HEU gebruikt zou worden, nu, nauwelijks een jaar later, is die conversie dus ook al weer een jaar uitgesteld.
Deze trage omschakeling roept een déjà vu gevoel op met de conversie van de kernbrandstof van de HFR. Al in 1984 riep de VS Nederland op om hun kernbrandstof in de kernreactor om te zetten van HEU naar LEU. Ook toen duurde het heel lang voordat Nederland daar gehoor aan gaf. In 1992 stopten de VS zelfs met de levering van HEU. Toch was dat nog geen reden om de omschakeling naar laagverrijkt uranium door te zetten. In 1996 werd zelfs overwogen om hoogverrijkt uranium uit Rusland te importeren. Pas in het najaar van 1999 werd duidelijk dat de HFR ging overschakelen naar laagverrijkt uranium. Een proces dat nog tot 2006 zou duren.