De Minister van I&M (Infrastructuur en Milieu) Schultz van Haegen heeft een brief naar de Kamer gestuurd met een kort verslagje van de (niet openbare) discussie bij het aanbieden van het verslag over het Nederlandse kernafvalbeleid. Daaruit en door te vergelijken met eerdere rapporten blijkt dat dezelfde problemen steeds opnieuw gesignaleerd worden en maar niet opgelost worden.
Van 11 tot 22 mei 2015 heeft in Wenen de vijfde toetsingsconferentie van het Gezamenlijk Verdrag inzake de Veiligheid van het Beheer van Bestraalde Splijtstof en inzake de Veiligheid van het Beheer van Radioactief Afval (Joint Convention on the Safety of Spent Fuel Management and on the Safety of Radioactive Waste Management) plaatsgevonden.
De toetsingsconferentie, die één keer in de drie jaar plaatsvindt, heeft het karakter van een peer review. Op grond van de ingediende nationale rapporten en de ter plekke gehouden presentaties daarover in landengroepen worden de maatregelen, ter nakoming van verplichtingen van de Joint Convention, tegen het licht gehouden. De conferentie werd bijgewoond door vertegenwoordigers van de overheid, zoals vergunningverleners en toezichthouders, en vertegenwoordigers van relevante nucleaire installaties.
Dat die beoordelingen juist doordat het een peer review is (een ‘beoordeling door gelijken’) niet altijd even kritisch zijn blijkt: zo wordt de “vernieuwende benadering waarop COVRA met het publiek communiceert en rekening houdt met de emoties rond radioactief afval door artistieke elementen op te nemen in het ontwerp van de opslagfaciliteiten” door de ‘gelijken’ als een voorbeeld van “good practice”. Tsja, een kinderhand is gauw gevuld.
Maar er zijn ook nog ‘uitdagingen’, geen problemen, want dat is een ouderwets woord: uitdagingen dus. Als “grootste uitdagingen voor Nederland” zijn de volgende vier zaken vastgesteld:
1. Het handhaven van gekwalificeerd en ervaren personeel voor de COVRA en voor de ANVS;
2. De transitie van de opslag van radioactief afval en bestraalde splijtstof naar de eindberging;
3. Het overbrengen van het historisch radioactief afval van Petten naar de COVRA;
4. Het bewaren van kennis over het radioactief afval op de zeer lange termijn.
Over de bovengenoemde vier zaken zal Nederland op de volgende toetsingsconferentie in 2018 in het nationale rapport “rekenschap afleggen” staat er netjes onderaan de brief van Schultz van Haegen.
Nu blijkt dat die uitdagingen niet nieuw zijn: bij de ‘uitdagingen’ die in 2009 werden gesignaleerd hoorden:
1- Het behoud van nucleaire kennis;
2- Het vaststellen van een tijdschema (data voor concrete besluiten) voor geologische eindberging van het Nederlandse radioactief afval
De ‘uitdagingen‘ drie jaar geleden (2012) waren deze:
1. Totstandkoming van een nationaal beleidsprogramma voor radioactief afval rond 2014;
2. Voorbereiding van regulering rond verlenging vergunning van de kerncentrale in Borssele, en mogelijke initiatieven voor nieuwe kerncentrales, inclusief training en opleiding van nieuwe medewerkers bij EL&I en de KFD;
3. Uitvoering van het plan voor transport van het historisch nog aanwezige radioactief afval van Petten naar COVRA; inclusief het transport naar een «foreign service provider» voor de behandeling, en daaropvolgend transport naar COVRA.
Tsja, niet veel opgeschoten dus. En er elke drie jaar ‘rekenschap over afleggen’ lost de problemen niet op. En 2014 voor het tot stand komen van een nationaal beleidsprogramma radioactief afval is niet gehaald. Dat is er namelijk nog steeds niet, terwijl het in augustus naar de Europese Commissie moet en er beloofd is dat er eerst nog inspraak komt.
Om niet al te negatief te eindigen: tot nu toe waren die drie-jaarlijkse beleidsdocumenten behalve bij Laka niet op internet te vinden, maar nu heeft de ANVS alle Nederlandse Joint Convention rapporten op internet gezet.
Overigens kun je hier nog steeds de petitie ‘geen subsidie voor kernafval’ tekenen.