Gepubliceerd nov/dec 1992

Dodewaard moet dicht!

Op 9 september was er een korte actie bij de kerncentrale in Dodewaard. Toen de actievoerders/sters begonnen met het bouwen van een 'kantoor' voor de ingang, ontspon zich het volgende korte gesprek met de politie:
"Je mag hier niet bouwen"
"Waarom niet?"
"Jullie hebben hiervoor geen vergunning"
"In Dodewaard heb je toch geen vergunning nodig? De kerncentrale heeft ook geen vergunning, maar mag toch blijven draaien".
"Afbreken!"

Deze korte discussie (met de voorspelbare uitkomst) geeft de huidige situatie van de kerncentrale in Dodewaard goed weer: ze draait zonder vergunning, dus illegaal, maar heeft toestemming van het kabinet om illegaal open te blijven. Een vreemde, welhaast Orwelliaanse, situatie die in elk geval om uitleg vraagt.

Waar gaat het om?

In 1968 werd de kerncentrale in Dodewaard geopend. Daar was een uitgebreid vergunningstelsel voor. Vanaf die periode werden er steeds kleine vergunningen afgegeven voor verschillende experimenten, bijv. verschillende soorten splijtstof en vermeerderen van het aantal spijtstofstaven. In 1988 was er een lappendeken van vergunningen ontstaan, erg onoverzichtelijk. De eigenaar van de centrale (de GKN; Gemeenschappelijke Kernenergie-centrale Nederland), vroeg toen een grote nieuwe vergunning aan. De regering (c.q. de verantwoordelijke ministers) gaven die zeer snel af. Maar niemand wist dat er een vergunning aangevraagd of verleend was; de provincie niet, zelfs de gemeente Dodewaard niet en nergens had die nieuwe vergunning ter inzage gelegen. Dit was een belangrijk procedureel argument van de Raad van State om de vergunning te vernietigen: er moeten inspraak-mogelijkheden zijn, zeker voor een zo politiek geladen installatie als een kerncentrale. Maar er was ook een belangrijk veiligheidsargument: de vergunning van 1988 steunt voornamelijk op die van 20 jaar eerder, ook de veiligheidsmaatregelen zijn voor het grote deel gebaseerd op de inzichten van 1968, terwijl er in die 20 jaar enorm veel nieuwe inzichten zijn gekomen, veiligheid heel anders geïnterpreteerd wordt en ongelukken reëel worden geacht die 20 jaar eerder voor onmogelijk werden gehouden (of die men zich nog niet eens voor konden stellen). Op die gronden vernietigde de Raad van State begin juni de vergunning.

Onmiddellijk treedt er een mechanisme in werking bij (voornamelijk) het ministerie van Economische Zaken die tot doel heeft het geheel te bagatelliseren: er is sprake van zuiver procedurele argumenten, de veiligheid is absoluut gegarandeerd en de centrale moet openblijven. Vervolgens wordt er een 'gedoog-vergunning' afgegeven en na een lachwekkend kamerdebat gaat iedereen weer over tot de orde van de dag. Vooral al Minister Andriessen hecht veel waarde aan de argumentatie dat Dodewaard open moet blijven omdat anders kennis en technologie verloren gaat. Logisch, want hij is een grote voorstander van meer kerncentrales. Maar waarom zouden we een slechte technologie blijven gebruiken en bewaren voor de toekomst? En al helemaal als bijna niemand die technologie gebruikt wil gaan zien. Want daar komt het op neer: volgens de laatste opinie-peiling is 88% tegen meer kerncentrales en ruim 50% voor onmiddellijke sluiting van de bestaande centrales. Toch blijven de atoom-lobbyisten beweren dat het een kwestie is van het "gehele energie-probleem in de vraagstelling betrekken" of "dat de maatschappelijk acceptatie wel zal veranderen als...". Achterliggende gedachte: het volk is dom; heeft geen kennis van de feiten, dus laat ons maar beslissen.

Voor de anti-kernenergie beweging is het in dit kader van het grootste belang door te gaan met het geven van voorlichting en duidelijk te blijven maken dat inherent-veilige kerncentrales niet bestaan en niet ontworpen kunnen worden en dat het afval probleem opgelost moet zijn op het moment dat je het afval produceert (en dat het onzin is om te stellen, zoals Vd Kronenberg van het ECN elke gelegenheid weer doet, dat we daar nog 50 of zelfs 100 jaar te tijd voor hebben om het op te lossen en dat dat in die periode vast wel zal gebeuren). Maar minstens net zo belangrijk is duidelijk te blijven maken dat kernenergie meer is dan een kerncentrale: onder andere de proliferatie van kernwapens die er onlosmakelijk mee verbonden is, de zeer vervuilende en afval producerende opwerking, de uraniummijnbouw en het argument: atoomstaat = politiestaat. En met dit laatste zijn we weer bij (o.a.) Dodewaard: ook in nederland, een land waar je dat misschien niet zo snel zou verwachten, leidt kernenergie tot het opzij schuiven van wetten, regelingen, gerechtelijke uitspraken door de staat: kortom, tot minimaal een 'demokratuur'. In dit kader is het belangrijk om even stil te staan bij het feit dat ook de uraniumverrijkings-fabriek in Almelo deels illegaal (en met een 'gedoog-vergunning') draait, dat Borssele niet onderzocht mag worden door een gerenommeerd duits instituut (dat weliswaar kritisch staat ten opzicht van kernenergie, maar minimaal net zo 'onafhankelijk' is als welke andere pro-kernenergie instantie dan ook), dat de bouwvergunning van het afvalopslag-complex in Borssele nog niet eens goed gekeurd is, terwijl het afval er al in opgeslagen ligt en dat volgens een aantal operators de veiligheid van de onderzoeks-reactor in Petten niet meer gewaarborgd is.

Maar er lijkt geen enkele manier om kernenergie te stoppen: niet met massale vriendelijke acties, niet met massale minder vriendelijke acties, niet met harde acties, niet met zeer goed gevoerde (en gewonnen) juridische procedures, niet met het stemmen op de PvdA. Toch lijkt dat maar zo: de opsomming hierboven geeft aan dat kernenergie in Nederland in een zware crisis verkeert. En juist in een periode waarin de anti-kernenergie beweging ook in een zware crisis zit. Dit moet te denken geven: als het de AKB lukt uit haar crisis te komen is er veel te winnen!
 

Gepubliceerd in 't Kan Anders, nov/dec 1992