Publicatie Laka-bibliotheek:
Structuurvisie Ondergrond. Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport
Auteur | Commissie Mer |
1-01-4-30-71.pdf | |
Datum | februari 2017 |
Classificatie | 1.01.4.30/71 (AFVAL - EINDBERGING: ZOUTKOEPELS & KLEI) |
Opmerking | zie 1.01.4.30/79 voor definitief advies |
Voorkant |
Uit de publicatie:
Commissie voor de milieueffectrapportage Structuurvisie Ondergrond Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 20 februari 2017 / projectnummer: 2907 1. Doel MER Strong en aansluiting vervolgbesluiten De (ontwerp) Rijksstructuurvisie Ondergrond (verder Strong) is bedoeld voor het beheer en de bescherming van nationale belangen in de ondergrond, namelijk de drinkwatervoorziening en mijnbouwactiviteiten (olie- en gaswinning, gebruik aardwarmte en opslag in de ondergrond), die onder meer in de Mijnbouwwet geregeld worden. Strong en het milieueffectrapport (MER) geven aan dat in de ondergrond ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’ niet meer aan de orde is, maar dat per locatie afwegingen gemaakt worden, waarbij ook rekening wordt gehouden met het milieu. De ministers van Infrastructuur en Milieu (IenM) en van Economische Zaken (EZ) besluiten over Strong. Voorafgaand hieraan zijn de milieugevolgen onderzocht in een MER. Aan de Commissie voor de m.e.r. (hierna ‘de Commissie’)1 is gevraagd om de juistheid en de volledigheid van het MER te toetsen.2 In 2015 gaven de ministers aan de Commissie aan dat er met Strong nog geen concrete locatiekeuzes aan de orde zijn voor ieder van de onderzochte functies, zoals olie- of gaswinning of opslag van CO2. Die keuze voor locaties zou later plaatsvinden, in een vervolgfase waarbij ook meer en andersoortige belangen spelen dan die in de Mijnbouwwet. Het MER voor Strong was alleen voor een eerste verkennende fase bedoeld. De invulling van het vervolg was in 2015 nog niet uitgekristalliseerd en zou in overleg met provincies, gemeenten en maatschappelijke partijen plaatsvinden. Het resultaat hiervan zou het ruimtelijk kader bieden voor ijvoorbeeld mijnbouwvergunningen. Strong3, het MER en de memorie van toelichting op de Mijnbouwwet4 geven nu echter aan dat Strong al wel degelijk bedoeld is als de milieuonderbouwing voor onder meer mijnbouwwetvergunningen. Dit is een veel ruimer doel dan in 2015 was voorzien. Daarmee zou het MER Strong het eerste maar ook direct het laatste MER kunnen zijn voorafgaand aan een m.e.r.- beoordeling voor mijnbouwactiviteiten. Als voor een vergunning5 moet worden beoordeeld of een milieueffectrapport noodzakelijk is of niet,6 speelt bijvoorbeeld een locatieafweging geen rol meer. De locatie is op dat ogenblik al een gegeven.7 Gelet op dit ruimere doel had de Commissie milieu-informatie over het ruimtelijk kader verwacht in het MER en in Strong. Het MER had bijvoorbeeld antwoord moeten geven op vragen als: wanneer, in welke gevallen, waar en hoe voorafgaand aan vergunningenprocedures locatieafwegingen plaatsvinden of - gevonden hebben, en hoe daarbij met het milieu rekening gehouden is of zal worden.8,9 Dit ruimtelijk kader en de daarbij behorende milieu-informatie ontbreekt echter. De Commissie is dan ook van oordeel dat het MER niet geschikt is als milieuonderbouwing voor een besluit over STRONG in deze vorm.