3. De wereldvoorraad uranium

Sterk verhoogde inzet van kernenergie is, door de geringe voorraad uranium op de wereld, nauwelijks mogelijk.

De Commissie Van Middelkoop hanteert in haar rapport een absoluut te optimistische schatting van '6 tot 30 miljoen ton'.

De schattingen lopen, per onderzoek en bron, sterk uiteen. Veiligheidshalve is in dit rapport uitgegaan van schattingen die door de industrie zelf gehanteerd worden. Het Kernforschungszentrum Karlsruhe (Duitsland) schat de wereldwijde uraniumvoorraden op 6,4 miljoen ton.
Andere organisaties nauw verbonden met de nucleaire industrie, gaan zelfs uit van nog lagere schattingen. Het 'Rode Boek' bijvoorbeeld schat de voorraden op 3,8 miljoen ton en de speculatieve voorraden op 11 miljoen ton.

Als kernenergie, in het kader van de broeikaspolitiek, wereldwijd voor bijvoorbeeld 70% in de elektriciteitsbehoefte zou moeten gaan voorzien (de situatie in Frankrijk) is er, tot het jaar 2015 6,2 miljoen ton uranium nodig. Vanaf 2015 gaat het - bij dan gelijkblijvend kernvermogen - om 0,5 miljoen ton per jaar. De nu bekende voorraden van 6,4 miljoen ton zijn dan al in 2016-2018 op.

De vraag naar uranium is momenteel veel groter dan het aanbod. Uit prognoses van de industrie blijkt dat over veertien jaar, in 2010, de produktie slechts de helft van de dan geldende behoefte bedraagt.
De internationale organisaties wijzen nadrukkelijk op een dreigend omvangrijk tekort. De produktie kan niet snel toenemen. Aan de ene kant duurt het een jaar of acht om nieuwe uraniummijnen in bedrijf de nemen. Aan de andere kant krijgen ook bestaande mijnen te maken met steeds strengere milieu-regels, hetgeen een snelle stijging van de produktie belemmert. De gegevens in het Rode Boek wijzen op onvoldoende produktiecapaciteit nu en in de toekomst. Dit maakt de markt onstabiel met als gevolg excessieve prijsstijgingen. De voortekenen dienen zich aan: sinds medio 1994 steeg de uraniumprijs met zeventig procent.
 
 
 
 
 
 
 

4. De mythe van de eindeloze energie-bron of: Hoe Nederland ruim 1 miljard investeerde in een pretpark

De rol van kernenergie is rond 2020 uitgespeeld, tenzij er op grote schaal gebruik gemaakt gaat worden van kweekreactoren. De huidige ontwikkelingen wijzen daar niet op.

De technologie die is ontwikkeld om kernenergie niet meer afhankelijk te laten zijn van de natuurlijke uraniumvoorraden is de kweekreactor.
Kweken werd gezien als een mogelijkheid de enorme voorraden niet-splijtbaar uranium om te zetten in splijtbaar plutonium. Dit plutonium zou vervolgens weer als brandstof kunnen dienen.
Maar kweekreactoren zijn een technologische en economische mislukking. Het als kweekreactor bedoelde complex in het Duitse Kalkar is een vakantiepark geworden. De Franse Superphenix functioneert niet meer als kweekreactor en de Schotse kweker in Dounreay is inmiddels ook al weer enkele jaren gesloten. De Japanse Monju-kweker ligt na een ernstig ongeluk in december 1995 stil en als gevolg daarvan zal het Japanse kweekreactorprogramma een flinke vertraging oplopen. In Europa liep het European Fast Reactor (EFR) programma begin jaren negentig stuk toen een aantal grote landen hun bijdrage verminderde of beëindigde.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

5. Beperkte betekenis kernenergie in de toekomst

Stel dat er door de politiek voor gekozen wordt kernenergie een belangrijke rol toe te kennen in het opwekken van elektriciteit (en daarmee in de vermindering van de CO2-emissies) en er dus, snel, kerncentrales bijgebouwd zouden moeten gaan worden.

Voor een scenario waarin 70% van de elektriciteit opgewekt wordt met kerncentrales (uitgaand van een stijging in de energiebehoefte) moeten er jaarlijks gemiddeld 115 kerncentrales van elk 1000 Megawatt of 192 van elk 600 Megawatt bijkomen.

Voor Nederland betekent een dergelijk scenario dat er over ongeveer 20 jaar bijna 30 kerncentrales met het vermogen van de huidige centrale in Borssele bij moeten zijn gebouwd.

De gemiddelde bouwtijd van een kerncentrale bedraagt momenteel tien jaar.

Sinds 1986 zijn er, volgens het IAEA, wereldwijd jaarlijks drie kerncentrales bestelt. In 1991 is begonnen met de bouw van twee kerncentrales, in 1992 met vier, in 1993 met zes, 1994 met twee en in 1995 zijn geen nieuwe bouwprojecten meer gestart. De totale produktiecapaciteit van de nucleaire industrie is volgens het Duitse Öko-Institut 18 kerncentrales per jaar.