Gepubliceerd Volkskrant, 23 juli 1997
 
 

Vrijwel overal heeft kernenergie afgedaan. Niet omdat de mensen er bang voor waren, maar omdat zij er juist te veel van verwachtten.

Kernenergie heeft geboden kansen niet waargemaakt

Het broeikaseffect vormt een reële bedreiging voor de aarde, en iedereen is het erover eens dat er snel maatregelen genomen moeten worden op weg naar een duurzame energievoorziening. De meningen over hoe we het probleem kunnen aanpakken, lopen echter uiteen.
Hoewel de meeste mensen het eens zijn over de mogelijkheden van schone energiebronnen als zon, wind en water, is er ook nog een minderheid die het gebruik van kernenergie blijft propageren. Maar kan kernenergie wel een bijdrage leveren aan de broeikasbestrijding? Volgens Jörn Harry (Forum, 12 juli) moet het taboe rond kernenergie worden doorbroken omdat ‘groene energie’ een perifere rol speelt.
Kunnen de Nederlandse broeikasdoelstellingen op korte termijn gerealiseerd worden met kernenergie? Het antwoord daarop kan simpel zijn: nee. De kerncentrale in Borssele levert slechts een marginale bijdrage aan de elektriciteitsvoorziening, en het langer openhouden (dan tot 2004) zet geen echte zoden aan de dijk.
Voor de korte termijn zullen andere maatregelen moeten worden genomen. Bovendien zorgt de centrale voor een ander milieuprobleem de groeiende hoeveelheid radioactief afval, waarvoor geen lange-termijn oplossing bestaat.
En aan de inzet van kernenergie — op langere termijn — in de strijd tegen de broeikasgassen wordt alom getwijfeld. Voor deze optie ontbreekt in ieder geval elk draag-vlak.
Verder is kernenergie een dure en niet-effectieve oplossing, en is de wereldvoorraad uranium beperkt. Het Centrum voor Energiebesparing en schone technologie (CE) onderzocht in 1994 de kosten die verbonden zijn aan het vermijden van 1 ton C02-uitstoot. Hieruit bleek dat kernenergie een dure op-lossing is. Per vermeden ton CO2 moet 130 gulden worden geïnvesteerd. Dit terwijl een energiebespa-ringsmaatregel als bet gebruik van spaarlampen zelfs geld oplevert, zo’n 40 gulden per vermeden ton CO2.

Ook andere energiebesparings-mogelijkheden laten een duidelijke financiële winst zien. Hier ligt dan ook een groter potentieel om het broeikaseffect te bestrijden. Een veelal vergeten dan we! verzwegen punt is dat kernenergie wel degelijk CO2 uitstoot. Het betreft niet de uitstoot van de centrale zelf, maar de uitstoot door uraniummijn-bouw. Omdat uraniumerts slechts geringe hoeveelheden uranium bevat — ongeveer 500 gram per ton erts — is er veel (conventionele) energie nodig om het te winnen.
Door de schaarser wordende uraniumvoorraad wordt er armer erts aangeboord, wat tot een hogere energieconsumptie leidt en dus een toename van de C02-uitstoot. Studies van de Universiteit Groningen en het Duitse Öko-Institut tonen aan dat de (indirecte) CO2-uitstoot van een kerncentrale die van een warmtekrachtcentrale op aardgas kan overtreffen.
Voorstanders van kernenergie wensen een grootschalige inzet van kernenergie in de strijd tegen broeikasgassen. Maar ook de wereldwijde uraniumvoorraad is eindig.
Kernenergie is niet de onuitputtelijke energiebron die de mensheid in de beginjaren van kernenergie werd voorgehouden. De daarbij voorgestelde kweekreactor-cyclus, waarbij weer nieuwe splijtstof zou worden gekweekt, is op een mislukking uitgedraaid. Veiligheidstechni-sche en financiële problemen hebben de kweektechniek de das omgedaan.
Aangezien kernenergie aangewezen is op de bestaande uraniumvoorraden, zal er ook aan die brandstof — net als olie en gas — een einde komen. De Organisatie voor Econo-mische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gaat uit van een bewezen voorraad van 3,8 miljoen ton en een nog te ontdekken hoeveelheid van 11 miljoen ton. Berekeningen laten zien dat, indien we kernenergie massaal gaan inzetten, de uraniumvoorraden tussen 2010 en 2020 uitgeput zijn.

Het is nu bijna 55 jaar geleden dat in de Verenigde Staten de eerste (experimentele) kernreactor werkte. Kernenergie heeft 55 jaar lang vele overheidssubsidies genoten en de kans gehad zich te bewijzen. Een periode ook met veel protest tegen deze techniek.
Na de ramp in het Amerikaanse Harrisburg begon de ineenstorting van de nucleaire droom, die zich nog eens extra versterkte na de ramp in Tsjernobyl. In de meeste landen is kernenergie aan haar einde, een enkele centrale mag nog uitdraaien, maar van nieuwbouw is geen sprake.
En zelfs de nog draaiende centra-les lopen gevaar nu de beginselen van de vrije markt hun intrede doen in de elektriciteitswereld. Dit jaar sneuvelde Dodewaard, en ook in de VS staat een aantal op de nominatielijst.

Het tijdperk kernenergie is voorbij. De vele problemen rond afval, veiligheid, kosten, et cetera, hebben haar de nek omgedraaid. Er moet een nieuw tijdperk aanbreken, dat van duurzame energie. Kernenergie-voorstanders wijzen op de marginale rol die deze bronnen voorlopig zullen blijven spelen in de energievoorziening, en voeren de hoge kosten aan als argument voor de nucleaire optie. Maar diezelfde kernenergie-voorstanders zijn daar vaak debet aan. Door de nog ge-brekkige financiering van (onderzoek naar) duurzame energie heeft deze nog geen eerlijke kans gehad zich goed te ontwikkelen.
In de onderzoekswereld is kernenergie nog altijd een geduchte concurrent van duurzame energie. Zo wordt bij het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) nog altijd tegen de 30 procent van het budget aan kernenergie gespendeerd. Maar ook daar is de kentering zichtbaar.
De uitgaven aan duurzame energie zullen de komende jaren verder toenemen. Of zoals directie-voorzitter Frans Saris in het ECN blad Forum zei: ‘Het is geen geheim dat mijn hart wetenschappelijk vooral ligt bij duurzame energie. Mijn generatie fysici heeft beloofd dat kernenergie het energieprobleem zou oplossen. Die belofte hebben we niet waargemaakt. 1k hoop en geloof dat de nieuwe energietechnologie haar alsnog kan inlossen.’
 
 
 

Gepubliceerd Volkskrant, 23 juli 1997

 terug naar boven